Niet thuisfavoriete Ragne Wiklund, maar Joy Beune is op de WK afstanden in Hamar wereldkampioen geworden op de 3.000 meter. Ze was donderdagavond in een rechtstreeks duel rapper dan Wiklund en bleek uiteindelijk ook nipt sneller dan de Tsjechische Martina Sáblíková (tweede).
Merel Conijn werd op één honderdste verschil derde en pakte het brons.
“Deze wilde ik heel graag hebben”, zei Beune lachend na afloop. “Ik wilde deze graag toevoegen aan mijn lijstje en hier is hij dan. Ik ben meteen na afloop naar mijn ouders en schoonouders gegaan. Ik ben heel blij dat ze hier zijn en mij supporten. Ik wilde ze even knuffelen.”
Beune, vorig seizoen wereldkampioen op de 5.000 meter, volgt de met langebaanschaatsen gestopte Irene Schouten op, die vorig jaar de wereldtitel veroverde op deze afstand. De 25-jarige Beune zette de kroon op een bijzonder seizoen. Ze eindigde in al haar internationale wedstrijden in de top drie.
De schaatsster uit Borne is met een grote missie afgereisd naar Noorwegen. Drie keer goud winnen. Niet alleen op de 3.000 meter, maar ook op de ploegenachtervolging (vrijdag) en de 1.500 meter (zondag).
Daarvoor moest ze wel afrekenen met Wiklund, die dit seizoen de sterkste was in de wereldbeker op deze afstand. De Noorse wist drie wereldbekers te winnen, maar kampte de laatste weken ook met rugproblemen en werd slechts vierde.
Snelle opening
Beune kwam in actie nadat de 37-jarige Sáblíková een snelle tijd had neergezet (4.00,57). Daardoor was het aan de Nederlandse om alles uit haar lijf te halen. Dat deed ze dan ook vanaf het begin.
De Twentse opende hard en kruiste meteen over Wiklund heen. Dat hield ze lange tijd vol. De wedstrijd tegen de Noorse ontbrandde in een echt gevecht, maar op het einde bleek Beune toch nog wat over te hebben.
“Ik wilde in het begin meteen weg zijn, want ik wist dat Wiklund de tussenrondes hard rijdt. Dan moest ze me terughalen. Dat was wel tactisch ja.”
Conijn rijdt tactisch naar brons
WK-debutant Conijn opende voorzichtig in haar race tegen Sáblíková, maar gooide in de tweede helft van haar race het gas open. Haar rit deelde ze daarmee tactisch goed in, maar de 37-jarige Tsjechische Sáblíková bleek toch nog een tandje harder te kunnen schaatsen.
Op het moment dat Conijn het gaspedaal indrukte, deed de Tsjechische hetzelfde. Sáblíková was met 4.00,57 uiteindelijk zo’n zes tienden eerder over de streep dan de Nederlandse (4.01,22). Toch bleek de goed ingedeelde race van de 23-jarige schaatsster genoeg voor een bronzen medaille.
Ze had uiteindelijk maar een honderdste over op Wiklund. “Dat is wel heel close. Maar ook heel mooi. Ik ben heel blij met deze bronzen medaille.”
Conijn reed overigens met het logo van War Child op haar pak. Ze wilde graag steun bieden aan kinderen het zwaar hebben door oorlog.
“Ik ben geen arts of soldaat, maar ik wil wel mijn steentje bijdragen aan de dingen die daar gebeuren. Ik vind het bizar dat er deze tijd nog zoveel leed is en er kinderen niet naar school kunnen.”
Groenewoud kwam als eerste Nederlandse in actie. De Friezin die dit seizoen vooral veel uitblonk op de marathons kende op de langebaan al een lastig seizoen.
Hoewel de 26-jarige Groenewoud de laatste weken iets van haar goede vorm leek terug te vinden, kon ze dat op het slotstuk van het seizoen niet doortrekken. Vooral in het tweede gedeelte van haar rit verloor ze een hoop tijd op haar tegenstandster Valerie Maltais.
Met 4.04,93 reed ze uiteindelijk naar een negende plek. Daarvoor had ze na afloop wel een verklaring. “Toen ik op het ijs stapte werd ik toch zenuwachtig. Dat heb ik nooit, geen idee hoe dat kwam. Het zat me wel in de weg.”