Jenning de Boo kan het zelf nog maar nauwelijks geloven, maar het is toch echt waar: hij heeft bij de WK afstanden de 500 meter sneller afgelegd dan de onverslaanbaar geachte Jordan Stolz. “Holy shit”, roept hij uit, terwijl hij de kleurrijke theemuts die iedere wereldkampioen in Hamar krijgt nog op zijn hoofd heeft staan.
“Zo blij, ik ben echt zo blij.” De stem van de 21-jarige De Boo slaat zelfs een beetje over door alle emoties bij de Nederlandse sprinter, die voorafgaand aan zijn race stijf stond van de zenuwen. En die spanning werd zichtbaar toen hij aan de start stond, met een valse start tot gevolg.
“Weer die valse start… Mijn hart zat hier”, zucht De Boo, terwijl hij zijn hand ter hoogte van zijn hoofd houdt. “In Heerenveen bracht me dat van mijn stuk, nu niet. Ik zat in zo’n focus, zo zenuwachtig, zo gespannen. Ik wilde dit zo graag. Je zag het aan hoe strak ik stond.”
Na afloop vertelt De Boo dat hij de hele dag al de nodige zenuwen voelde. “Ik zit de hele dag te wachten tot ik mag. En dan moet ik het doen in de laatste rit, best heftig”, concludeert hij. “Maar als het dan lukt… Zo’n moment is onbeschrijflijk.”
De Boo, vorig jaar nog twaalfde op de 500 meter bij de WK afstanden, was in Hamar echter niet van zijn stuk te brengen. De tweede keer dat de scheidsrechter de schaatsers wegschoot, stoof De Boo met rake klappen weg. Een opening van 9,5 was de opmaat voor zijn gouden race.
Daarmee pakte hij de winst op zijn grote rivaal Stolz, die een opening had van 9,6. De volle ronde voltooiden ze namelijk beiden in 24,7. “Ik ga deze race wel honderd keer terugkijken”, glunderde De Boo. “Echt bizar, echt bizar.”
Bekijk hier zelf de race van De Boo terug:
Hij had voorafgaand aan de WK niet verwacht Stolz, die dit wereldbekerseizoen zeven van de tien 500 meters won waarbij hij aan de start verscheen, te kunnen verslaan. En ook met zijn winnende tijd (34,24) verbaasde hij zichzelf. “Ik had verwacht hier 34,3 te kunnen rijden, 34,2 had ik niet verwacht.”
Met de gouden medaille valt er volgens De Boo een last van zijn schouders af. “Eigenlijk wil ik het nu al vieren.” Maar hij houdt zich in, want morgen wil hij ook op de 1.000 meter proberen een medaille te pakken.