Een grote groep wetenschappers gaat onderzoek doen naar de Slag bij Ane op 28 juli 1227. In de geschiedenisboekjes staat dat het leger van de bisschop van Utrecht bijna achthonderd jaar geleden werd verslagen door een groep opstandige Drentse boeren. De wetenschappers denken dat er meer aan de hand was.
“We vermoeden dat er aan Drentse zijde edelen en ridders hebben meegevochten”, zegt historicus Bert Finke bij RTV Drenthe. Hij sluit ook niet uit dat de paus in Rome wist van de slag op het Drentse platteland.
De historische slag bij het dorp Ane, in het huidige Overijssel tussen Hardenberg en Coevorden, is te vinden via de Canon van Nederland. Er zijn enkele details bekend. “Tegenover het leger van de bisschop stond een bonte krijgsmacht van Drentse boeren, gewapende bendes en zelfs vrouwen”, schrijft de populairwetenschappelijke website isgeschiedenis.nl.
Andere websites melden dat het moeraslandschap rood kleurde van het bloed van de gesneuvelden.
Onafhankelijk
De aanleiding voor de slag was eenduidig. Bisschop Otto II van Utrecht, ook wettig Landsheer van Drenthe, had het bestuur over ‘zijn’ noordelijke gebieden uitbesteed aan twee leenheren. Een van de twee, Rudolf van Coevorden, keerde zich tegen de bisschop en richtte een leger op van Drentse boeren die onafhankelijk wilden worden.
De bisschop besloot verhaal te halen, Maar de met zware harnassen en wapens uitgeruste ridders van de bisschop hadden geen rekening gehouden met de drassige ondergrond en zonken weg. Waardoor het een eitje was voor Rudolf en de zijnen om korte metten met hun tegenstanders te maken.
Ondanks deze details is de veldslag nauwelijks serieus onderzocht, stellen wetenschappers van de onlangs opgerichte Stichting Overstichtse Oorlogen. De Drentse amateurhistoricus Wim Visscher schreef er drie jaar geleden een boek over. “Maar verder is het nooit breed in wetenschappelijke kringen opgepakt”, aldus professor Mees te Velde, voormalig rector van de Theologische Universiteit in Kampen.
Exacte plek
Historici, geofysici, archeologen, hoogleraren Middeleeuwse Geschiedenis en tal van andere wetenschappers en amateuronderzoekers uit Nederland én Duitsland gaan die lacune nu vullen. “We zoeken naar de exacte plek waar de slag heeft plaatsgevonden”, zegt historicus Finke. “Maar ook naar de locatie waar het kampement van de bisschop stond.”
Finke heeft goede hoop het kampement te vinden: “De legers verbleven maar enkele uren op het slagveld. Op het kamp verbleven zij ongeveer drie tot vier weken, schatten wij.” Op die plek zijn kampvuren aangelegd, liggen mogelijk gebruiksmaterialen zoals potten en pannen en zijn etensresten weggegooid. De verwachting is dat daarvan ook acht eeuwen later nog sporen in de grond zitten.
In de ban
Een tweede punt is de identiteit van de deelnemers. Het ging echt niet alleen om een ‘lokaal conflict’, zegt Finke. “Rudolf werd voor aanvang van de strijd in de ban gedaan door de bisschop, een ontzettend zware straf voor die tijd. Daar was toestemming voor nodig van hogerhand, misschien zelfs van de paus. Dus dit conflict is op hoog niveau besproken geweest.”
De historicus wijst er ook op dat de Slag bij Ane niet lang nadat hij werd gestreden al opdook in veel middeleeuwse kronieken. “Alles bij elkaar is het kennelijk een strijd met impact geweest.”
Identiteit van het noorden
Het onderzoek beperkt zich niet tot de veldslag zelf. Finke en Te Velde denken dat het conflict vooral ging om de ‘definitieve controle’ over Groningen en Drenthe. Na de slag bij Ane bleven de opvolgers van bisschop Otto II proberen om de opstandige regio’s (weer) onder controle te krijgen, betogen ze. Te Velde: “Het zijn bepalende gebeurtenissen geweest wat betreft de eigenheid, het bestuur en de identiteit van het noorden.”
Het onderzoek moet gereed zijn vóór 28 juli 2027, precies 800 jaar nadat de slag plaatsvond.