Als het middenterrein van het Vikingskipet zondagmiddag leegstroomt na de WK afstanden schaatsen, komen de Italianen juist één voor één weer naar boven. De hele ploeg trekt naar het podium voor een groepsfoto.
Na Nederland (acht keer goud) waren de Italianen het succesvolst dit WK met drie wereldtitels. En dat een jaar voor de Winterspelen in hun eigen Milaan. Andrea Giovannini won de massastart, Francesca Lollobrigida was de beste op de vijf kilometer en Davide Ghiotto pakte, voor de derde keer op rij, goud op de tien kilometer.
Alle drie werden ze tijdens hun race hartstochtelijk aangemoedigd door een haag blauwe ploeggenoten langs de boarding. “Voor anderen is het misschien een verrassing”, zegt hoofdcoach Maurizio Marchetto, “want we zijn niet de grootste ploeg, maar hebben wel een paar van de allerbeste schaatsers.”
Nederland is dus – op tijd? – gewaarschuwd.
Wanneer Ghiotto zich als laatste bij het gezelschap Italianen voegt en de foto’s worden gemaakt, blikken Joy Beune en Joep Wennemars in de NOS Schaatspodcast terug op hun toernooi. Beune sloot de WK – en daarmee het schaatsseizoen – af met drie wereldtitels. Alleen Ireen Wüst (2013) en Irene Schouten (2024) deden haar dat voor.
Wennemars trad in zijn vaders voetsporen met een bijzondere titel op de 1.000 meter, een dag nadat generatiegenoot Jenning de Boo had uitgehaald op de 500 meter.
De twee jonge Nederlanders, 22 en 21 jaar oud, versloegen de onverslaanbare Jordan Stolz (20). Na twee keer drie wereldtitels strandde Stolz op twee zilver (500 en 1.500 meter) en één keer brons (1.000 meter).
Teleurstelling bij Stolz
Stolz dacht dat hij voldoende was hersteld van een keel- en longontsteking, maar miste de vorm om zijn wereldtitels te behouden. “Teleurstellend”, noemt zijn coach Bob Corby Stolz’ toernooi.
Bekijk hier de reactie van Stolz na zijn laatste afstand:
Corby: “Jordan was boos dat hij niet heeft kunnen laten zien wat hij kan. Hij heeft het hele jaar alles gewonnen en nu liep het niet. Maar het is niet dat hij slecht schaatste, we wisten waarom het niet lukte. Dat is het positieve eraan.”
“Daarom ging de 1.500 meter (zijn derde afstand, red.) nog zo goed. Hij zei in de warming-up tegen me: het zou fijn zijn als ik er toch nog eentje kan winnen. Hij kwam er nog heel dichtbij”, baalt Corby van de zeven honderdsten die Stolz toegaf op de Noor Peder Kongshaug.
“Maar het positieve eraan is: ook als Jordan niet in zijn beste doen is, kan hij op drie afstanden het podium halen. Dat is een geweldige motivatie voor de trainingen van deze zomer.”
Extra druk op Italianen?
Die trainingen moeten leiden tot olympisch succes in Milaan in februari volgend jaar. De Italianen zullen er na het WK-succes de komende maanden met extra vertrouwen naar toewerken. Dat er vanuit eigen land extra druk bij kan komen kijken, noemt Marchetto geen probleem. “We blijven met beide benen op de grond.”
Ook Bjarne Rykkje, coach van de Noren, kon meerdere titels vieren en zal zijn rijders richting Milaan op koers moeten houden. Ragne Wiklund bleef steken op één keer zilver, maar Sander Eitrem (vijf kilometer) en Peder Kongshaug (1.500 meter) pakten goud voor uitzinnige Noorse schaatsfans..
“Niet normaal”, omschrijft hij Kongshaugs titel. “Peder heeft zijn hoofd koel gehouden en gedaan waar hij al het hele seizoen naar op weg was. Vanaf november is hij steeds beter geworden naar deze wedstrijd toe en hij heeft zijn kop erbij gehouden.”
Waar Marchetto de aanloop naar de Spelen niet per se als extra hindernis ziet, weet Rykkje dat dat wel het geval kan zijn. “Ragne werd een jaar voor de Spelen wereldkampioen en heeft daarna een heel goed seizoen gedraaid, maar het lukte in Peking niet een medaille te winnen.”
“Dat heeft wel te maken gehad met hoe ze de druk van buiten heeft beleefd en hoe ze naar de wedstrijden heeft toegeleefd. We moeten er heel scherp op zijn hoe we dat mentaal gaan aanpakken.”
“We hebben laten zien dat we de vorige keer niet zo koelbloedig waren. Je moet ook daar keihard aan blijven werken. Marchetto is er misschien zelf klaar voor, het zijn de schaatsers die het moeten laten zien. Maar ik twijfel er niet over dat de Italianen ook volgend jaar heel sterk gaan zijn.”