De ster van AZ-verdediger Wouter Goes is snel rijzende. De Amsterdammer, die na vier jaar in de Ajax-jeugd op 11-jarige leeftijd naar Alkmaar verkaste, mag zich ondanks zijn 20 jaar al tot een van de steunpilaren van de nummer zes van de eredivisie beschouwen.
En in de aanloop naar het EK in juni speelt hij vrijdag met Jong Oranje tegen Italië en volgende week dinsdag tegen Roemenië. Door blessures kwam er ook een plaats vrij bij het Nederlands elftal, maar bondscoach Ronald Koeman hevelde niet Goes maar Ajacied Youri Baas over naar het ‘grote’ Oranje. “Als ik eerlijk ben, vind ik dat ik daar ook nog niet aan toe ben.”
Dat klinkt niet logisch uit de mond van een verdediger die de afgelopen weken internationale topspitsen als Artem Dovbyk, Paolo Dybala en Victor Osimhen in bedwang wist te houden. “Ik moet nog beter en langer presteren om daarvoor in aanmerking te komen. Ik weet niet of Yoeri verder is, maar hij is wel een ander soort speler.”
Was niet de bedoeling
Dat Goes een gedreven speler is, was zondag in de competitietopper tegen Ajax (2-2) weer goed zichtbaar. Hij vocht menig robbertje uit met Brian Brobbey en leek na een fout van scheidsrechter Dennis Higler, die AZ-speler Alexandre Penetra ten onrechte een tweede gele kaart gaf, zijn ploeg naar de kleedkamer te dirigeren.
“Dat leek op de tv misschien zo, maar dat was zeker mijn bedoeling niet”, spreekt Goes die aantijging tegen. “Want ik weet ook wel dat je er dan met 3-0 af gaat. Er zijn alleen dingen gebeurd in the heat of the moment.”
Twee dagen na het duel in de Johan Cruijff Arena is de rust weer bij hem teruggekeerd nu hij bij Jong Oranje is. “Ik heb het afgesloten. In mijn hoofd blijft het gewoon een heel leuke en mooie wedstrijd die we gespeeld hebben. Een belangrijke wedstrijd ook, met veel strijd, in een mooi stadion. Dit is wat je graag wil als jonge jongen.”
Het heeft er alle schijn van dat hij juist in zulke hectiek en chaos goed gedijt. “Nou, dat niet per se. Maar als dat wel gecreëerd wordt, moet je daar zo koel mogelijk mee om proberen te gaan. En dat is wat ik doe.”
Vervelend gedrag?
Critici menen dat zijn passie nog te vaak gepaard gaat met vervelend gedrag richting de tegenstander. Maar dat ziet de jonge centrumverdediger zelf toch anders. “Ik sta in het veld om ervoor te zorgen dat wij met de winst over de streep gaan en daar doe ik alles aan.”
Die drang heeft hij van huis uit meegekregen. Niet dat hij uit een voetbal-minded nest komt. Integendeel zelfs. Maar sport stond en staat wel hoog in het vaandel in Huize Goes. “Ik had geen vader die in de jeugd langs de kant stond te schreeuwen.”
Goes: “Het mentale aspect heb ik wel van mijn ouders meegekregen: nooit opgeven, altijd blijven doorgaan. En hoe je met tegenslagen omgaat, maar ook hoe je stabiel blijft als het wel goed gaat. Dat breng ik wel mee naar het veld.”
Ze begrijpen thuis inmiddels wat meer van voetbal, maar dat was in zijn jonge jaren wel anders. “Dat vond ik eigenlijk wel heel fijn. Ook als ik niet goed had gespeeld, dachten zij dat ik wel goed had gespeeld. Dus dat was altijd wel lekker thuiskomen.”
En dat is het nog, tot zijn genoegen. “Als ik bij mijn familie ben, ben ik niet meteen Wouter de Voetbaljongen, maar gewoon Wouter. En dat vind ik erg fijn.”
Een andere sfeer, maar ook een ‘andere Wouter’. “Buiten het veld ben ik leuk met iedereen, lacherig ook, niet al te serieus. Maar op het veld, als het om de punten gaat, dan switcht er iets in mijn hoofd. Dan komt er een bepaalde focus en een bepaalde wil om te winnen. Dat gaat het ‘aan’, of zo.”