Als bondscoach Luis de la Fuente donderdagavond met het Spaanse elftal De Kuip betreedt, gaat er wellicht meteen al even een korte rilling door zijn lijf. Daar immers boekte hij zijn eerste grote succes met de nationale ploeg: Spanje won in de zomer van 2023 de Nations League door in Rotterdam Kroatiƫ te verslaan.

“Alles van die finale blijft me bij”, vertelt de 63-jarige oefenmeester aan de vooravond van opnieuw een Nations League-wedstrijd, nu tegen Nederland in de kwartfinales. “Op dat moment zijn we begonnen met het opbouwen van een spelplan en een imago. Zo zijn we succesvol geworden.”

Het was destijds pas zijn vierde wedstrijd als bondscoach, zijn eenmalige interim-beurt in 2021 niet meegerekend. Inmiddels staat de teller op 27 interlands en is met de Europese titel van vorig jaar ook de prijzenkast verder aangevuld.

In de jacht naar een volgende trofee moet Spanje in een tweeluik – donderdag in Rotterdam en zondag in Valencia – zien af te rekenen met Oranje. Het zal nog niet meevallen om de laatste vier van het landentoernooi te bereiken, denkt De la Fuente.

“Het wordt een heel moeilijke wedstrijd. Dit had ook zomaar een EK-finale kunnen zijn. Het Nederlands elftal is op dit moment een van de beste teams van Europa, met veel individuele kwaliteiten en spelers met veel ervaring op internationaal niveau. Ze spelen in de beste competities.”

Natuurlijk kent Oranje ook z’n mindere punten, weet De la Fuente. “We hebben allemaal onze sterke en zwakke plekken. Maar Nederland weet die tot een minimum te beperken en kan ze ook in het veld herstellen. We zullen echt goed moeten spelen om Nederland pijn te doen.”

Door Haluk