Nederland-Spanje is niet alleen de herhaling van de WK-finale van 2010, het is ook een wedstrijd tussen twee voetbalculturen vol dwarsverbanden. “Hier had ik lichtelijk op gehoopt bij de loting”, lacht Ronald Koeman. “Een keer geen Frankrijk of Duitsland.”
De ogen van de bondscoach beginnen meteen te twinkelen wanneer het in aanloop naar de kwartfinales van de Nations League (vanavond om 20.45 uur) over Spanje gaat. Hij is dol op het land en heeft niet voor niets een huis in Barcelona, waar hij als speler furore maakte en als trainer in een onrustige periode ontslagen werd.
In die periode, van augustus 2020 tot oktober 2021, liet hij onder meer Pedri debuteren voor Barça. “En dat is altijd een moment voor een speler dat hij nooit vergeet”, weet Koeman. En hij heeft gelijk.
Want de 22-jarige Pedri, al goed voor dertig interlands, vertelde aan de Spaanse sportkrant Marca dat hij er enorm naar uitkijkt om zijn oude coach weer te zien. “Ik vind het leuk dat hij op deze wijze over me spreekt”, aldus Koeman.
Spanje blinkt uit in techniek
En er zijn nog veel meer linken te leggen. Memphis Depay en Justin Kluivert speelden in Spanje, Xavi Simons groeide er zelfs op. Van de huidige Oranje-selectie is alleen Frenkie de Jong nog actief in het land.
Hij is bezig aan zijn zesde seizoen bij Barcelona en kent de voetbalcultuur dus goed. “Spanje staat vooral voor heel verzorgd voetbal, van achteruit, met een goede basistechniek. Ik denk dat ze daar echt in uitblinken”, vertelt De Jong.
“Bij het nationale team ook. Het ziet er daar makkelijk uit, omdat ze technisch dus heel goed zijn”, legt de weer fitte spelverdeler uit, die vanavond in De Kuip met Pedri, Dani Olmo, Pau Cubarsí en Lamine Yamal heel wat teamgenoten tegenkomt.
De Jong wil Yamal niet vergelijken met Messi
Vooral die laatste springt in het oog. Op z’n vijftiende maakte de buitenspeler zijn debuut bij Barcelona. Hij was net zestien bij zijn eerste duel voor de nationale ploeg en één dag zeventien toen hij met Spanje vorig jaar zomer Europees kampioen werd.
De Jong: “Een natuurtalent van de buitencategorie.” Hem vergelijken met Lionel Messi, met wie de Nederlander twee jaar samenspeelde, wil De Jong niet. “Want dan komt iedereen tekort.”
“Ik denk niet dat er snel nog een Messi komt”, zegt De Jong stellig, “maar wat Yamal laat zien, is op die leeftijd wel uitzonderlijk. Ook hoe hij het spelletje nu al begrijpt, is indrukwekkend. De rest is aangeboren bij hem.”
Zelfs toen Koeman nog trainer was van Barcelona hoorde hij al over Yamal, die toen veertien was. “Je hoort daar altijd namen van talenten uit de jeugdopleiding rondgaan”, erkent Koeman.
Overvloed aan talent
Want aan talent geen gebrek in Spanje. Geen land werd vaker (vier keer) Europees kampioen dan ‘La Roja’. “Of ze daar beter opleiden?”, herhaalt Koeman de vraag. “Ik denk dat wij niet mogen klagen over talent. Spanje is gewoon een veel groter land.”
“Het is wel extreem, zeker bij Barcelona, hoeveel geweldige jonge spelers daar doorkomen. Maar dat is ook wel in Nederland geweest. Kijk maar naar die periode met Frenkie en Matthijs de Ligt bij Ajax. Het gaat in ieder land met golfbewegingen.”
Het is een fijn affiche: Nederland-Spanje in de kwartfinales van de Nations League. Twee landen die van oudsher staan voor aanvallend voetbal. Twee landen die een enorme liefde voor wijlen Johan Cruijff delen.
En twee landen waar zelfvertrouwen soms stijgt tot ongekende hoogtes. “Zij voelen zich wel heel lekker natuurlijk”, vertelt De Jong over zijn Spaanse ploeggenoten, met wie hij wat grapjes over en weer maakte over deze ontmoeting.
“In de kleedkamer wordt alles altijd een beetje overdreven, maar zij spraken wel duidelijk uit dat ze er erg veel vertrouwen in hebben. Maar dat hebben wij ook. Wij hebben ook een topteam, dus we gaan het zien.”
Een zege zou voor Oranje de eerste overwinning op een topland betekenen in de tweede periode van Koeman als bondscoach. “Het leeft wel bij ons om, juist nu, een prestatie te leveren en Spanje uit te schakelen.”
Dat zal voor de 61-jarige Koeman zelf, na zijn gedwongen vertrek bij Barcelona, extra lekker zijn. Al wil hijzelf niet spreken van bewijsdrang. “Het zal wel heel gek zijn als, op mijn leeftijd, één overwinning nog heel mijn carrière verbetert.”