Het regeringsleger van Ethiopië heeft de afgelopen twee dagen naar eigen zeggen meer dan 300 leden van de Fano-militie gedood bij nieuwe bloedige confrontaties in de noordelijke regio Amhara. Volgens het leger zijn de aanvallen op Fano een reactie op een reeks aanslagen die de militie in de regio pleegde.
Fano is een Ethiopische verzetsbeweging die gesteund wordt door een groot deel van de boerenbevolking van Amhara, waar meer dan 20 miljoen mensen wonen.
De beweging bestaat grotendeels uit strijdkrachten die hebben meegevochten met het regeringsleger in de Tigray-oorlog. Deze oorlog brak in 2020 uit nadat premier Abiy was aangetreden. Hij voerde hervormingen door tot onvrede van het Volksbevrijdingsfront TPLF, dat jarenlang de baas was in Ethiopië.
In de bloedige machtsstrijd die ontstond vocht Fano-leden mee met het regeringsleger. In de oorlog stierven honderdduizenden mensen en werden volgens experts mensenrechten in grote mate geschonden. Eind 2022 werd in het Zuid-Afrikaanse Pretoria een staakt-het-vuren getekend.
Burgerslachtoffers voorkomen
In 2023 laaide het geweld tussen het regeringsleger en de Fano-militie in Amhara op toen de regering lokale strijdkrachten in het land wilde ontwapenen. Dat gebeurde uiteindelijk alleen in deze noordelijke regio.
De militie nam in dat jaar verschillende dorpen en steden in, tot onvrede van de regering. Die beweerde dat Fano de overheid van Amhara wil omverwerpen. Als gevolg van de onlusten werd de noodtoestand uitgeroepen om de orde in de regio te herstellen.
De Ethiopische mensenrechtencommissie roept net als toen de vechtende partijen op om met elkaar in gesprek te gaan om zo bloedvergieten en burgerslachtoffers te voorkomen.