Niet Catalonië of Madrid, maar Baskenland is hofleverancier van het Spaanse elftal. In de selectie voor vanavond tegen Oranje in de kwartfinales van de Nations League zitten liefst zeven voetballers met Baskische roots.
En dat is bijzonder. Want Baskenland kent slechts 2,2 miljoen inwoners. Ter vergelijking: in heel Spanje wonen 48 miljoen mensen. Toch waren het de Basken Nico Williams en Mikel Oyarzabal die het land afgelopen zomer naar EK-winst schoten tegen Engeland.
Hoe kan het dat zo’n kleine regio zo groot is in het Spaanse voetbal?
Het simpele antwoord: dankzij de geweldige Baskische jeugdopleidingen van met name Athletic Club en Real Sociedad, aldus Sander Westerveld en Jeffrey Sarpong, oud-spelers van die laatste club uit San Sebastián.
Uniek in de voetbalwereld
Vooral Athletic is uniek in de voetbalwereld. Alleen spelers met een Baskische achtergrond of familieband mogen uitkomen voor de club uit Bilbao. Real Sociedad liet die restrictie eind jaren tachtig dan wel varen, maar alsnog hebben vijftien van de huidige selectiespelers de eigen jeugdopleiding doorlopen.
Als Baskisch talent is het perspectief om door te breken bij beide clubs daardoor erg groot, zegt Sarpong, die tussen 2010 en 2013 voor Real Sociedad speelde.
“Topclubs als Barcelona, Real Madrid en Atlético Madrid moeten presteren”, zegt de oud-Ajacied. “En ze halen ook veel buitenlandse voetballers voor veel geld, die vervolgens moeten spelen. Ze ontnemen de kansen van veel jeugd.”
“Bij Bilbao en Sociedad is er minder druk, maar ze zijn geduldiger en trots en geloven ook echt in hun eigen jeugdspelers. Als je dat doet, komt talent altijd tot wasdom.”
“Een mooi voorbeeld uit mijn tijd is Asier Illarramendi”, vervolgt Sarpong. “Hij belandde uiteindelijk bij Real Madrid, maar als 17-jarig talent had hij het heel zwaar bij Sociedad. Hij kon goed voetballen, zeker, maar leed veel balverlies, kon het tempo niet aan, en kwam ook vaak te laat op de training. Ik denk dat hij bij een topclub nooit zoveel kansen zou hebben gekregen.”
En dan is er nog de Baskische mentaliteit die valt te prijzen, zegt oud-international Westerveld. “De Basken zijn harde werkers, afspraak is afspraak. Ze zijn een beetje als Nederlanders. Heel gestructureerd. Totaal anders dan Spanjaarden eigenlijk. In het zuiden, Sevilla of zo, zijn ze toch flegmatieker, mañana mañana, doe maar rustig aan, het komt morgen wel.”
Westerveld: “Het is altijd Baskenland tegen de rest van Spanje geweest. Ze moesten altijd vechten tegen Spanje en ze willen nog altijd laten zien dat ze sterker zijn, beter.”
Geschiedenisles
Decennialang streden de Basken om onafhankelijkheid nadat dictator Franco eind jaren dertig Baskenland had ontbonden en de taal (Euskara) verboden. De Baskische terreurbeweging ETA probeerde onafhankelijkheid af te dwingen met bomaanslagen en gijzelingen in Spanje, waarbij in totaal ruim achthonderd doden vielen.
Die onafhankelijkheidsstrijd is inmiddels geluwd en de ETA legde in 2017 zijn laatste wapens neer. Maar dat betekent niet dat het sentiment voor vrijheid is verdwenen. Nog steeds zijn Basken niet al te blij zijn dat de Baskische voetballers voor Spanje uitkomen.
Vlak voor de EK-finale werd de basiliek in het Baskische dorpje Elorrio met graffiti besmeurd. Oyarzabal en Mikel Merino werden als verraders bestempeld. Daarboven hing een spandoek: “Nee tegen de assimilatie van het Spaanse nationale team! Ons nationale team is het Baskische team!”
Viva España
Ook Westerveld kreeg dat nationalisme flink ingepeperd. Op zijn eerste dag al. “Ik stapte het trainingsveld op, onder een stralende zon, in december. Ik riep: Viva España! Lang leve Spanje! Nou, ik kreeg een hele ballenzak op m’n nek en supporters floten me uit. Ho, ho, dit is geen Spanje! Dit is Baskenland.”
“Ze willen geen Spanjaarden genoemd worden”, zei ook Sheraldo Becker onlangs in gesprek met praatprogramma Kick ’t Met. De buitenspeler voetbalt nu bij Real Sociedad en feliciteerde na de EK-winst zijn teamgenoten, onder wie Oyarzabal. Maar ze zaten niet per se op een felicitatie te wachten.
“Oyarzabal scoorde, maar was niet blij”, zei Becker. “Hij heeft gewoon zijn werk gedaan. Hij zei: het is moeilijk uit te leggen, wij hebben onze eigen taal, eigen regels en eigen belasting. Alles is hier anders. We zijn bijna onafhankelijk. We doen gewoon wat wij willen. Dat vond ik wel gek man.”
“Ik hoor weleens de vergelijking met Friesland en Heerenveen”, zegt Westerveld. “Met een eigen taal en volkslied. Maar het Baskenland is Friesland keer honderd. Zo ontzettend nationalistisch. Het is niet voor niks dat ze lang met geweld een eigen staat wilden claimen.”
Westerveld: “Kijk, diep van binnen zouden de Baskische voetballers natuurlijk het liefst voor een Baskisch elftal uitkomen. En ze zeggen ook altijd wel: we hebben niks met Spanje, wij zijn Basken.”
“Maar als je terugkijkt in de historie: de grote keeper Luis Arconada, José Bakero en de vader van Xabi Alonso, allemaal voetbalden ze voor Spanje. Voor hun eigen carrière zou het ook gekkenwerk zijn geweest om dat te weigeren. “
Baskisch elftal
Westerveld denkt niet dat er ooit een officieel Baskisch elftal komt. “Dan moet Baskenland zich afscheiden van Spanje als apart land. Dan pas zal de FIFA het elftal erkennen. En dat zie ik niet meer gebeuren.”
Zijn zoon, Sem Westerveld, ook doelman bij Jong AZ, zou trouwens mogen voetballen voor Athletic. Hij is in San Sebastián geboren. “Sem is al een aantal keer benaderd. Ze blijven aan hem trekken, er zijn toch weinig keepers met Baskisch bloed, hè.”
Het zou vader Westerveld als oud-keeper van Real Sociedad wel pijn doen. “Sociedad en Athletic zijn een beetje als Feyenoord en Ajax. Maar het is zijn carrière natuurlijk. En als je voor Bilbao mag spelen… dat is echt uniek.”
Hij grinnikt. “Als ze dan maar alle derby’s met 0-0 gelijkspelen, vind ik het goed. Geen verlies voor Sociedad en een clean sheet voor Sem.”