De Turkse president Erdogan beschuldigt de oppositiepartijen ervan “een beweging van geweld” te hebben uitgelokt, nu zes dagen lang grootschalige protesten in het land zijn.
De protesten ontstonden nadat burgemeester Imamoglu van Istanbul afgelopen woensdag werd gearresteerd. De oppositiepoliticus wordt gezien als de belangrijkste rivaal van president Erdogan, die al ruim twintig jaar aan de macht is.
Opnieuw protesten
Ook maandagavond gingen in meerdere steden, ondanks een verbod, duizenden mensen de straat op. Onder meer in Istanbul, Ankara en Izmir waren er protesten. President Erdogan zei dat Imamoglu’s centrumlinkse partij CHP burgers provoceert en dat de partij daarmee moet stoppen.
Volgens Erdogan zijn de demonstraties een “show die uiteindelijk zal eindigen”. Ook stelt hij de CHP verantwoordelijk voor de schade aan eigendommen en de verwondingen van agenten tijdens protesten en noemt hij de deelnemers “straatterroristen”.
“Het is duidelijk dat de belangrijkste oppositie niet de taak kan krijgen om de staat te besturen, laat staan gemeenten”, beweert Erdogan. “De oppositie zal zich gaan schamen voor het kwaad dat het land is aangedaan.”
Meer dan 1100 mensen opgepakt
Sinds de protesten begonnen zijn meer dan 1100 mensen opgepakt, onder hen zijn ook meerdere journalisten, meldde een Turkse mediavakbond maandag. Het is de grootste golf van demonstraties in tien jaar tijd in Turkije. Betogers maken zich grote zorgen over de Turkse democratie en rechtsstaat.
Imamoglu wordt verdacht van corruptie en terrorisme. Zijn partij ziet de beschuldigingen als een poging van Erdogan om een politieke rivaal uit te schakelen. De CHP wees Imamoglu afgelopen weekend aan als kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 2028.