Het Julianakanaal tussen Berg aan de Maas en Born wordt vanaf vandaag weer volgepompt met water. Sinds augustus vorig jaar werkten Rijkswaterstaat en waterbouwer Van den Herik-Sliedrecht aan de verruiming van het Limburgse kanaal zodat er grotere schepen door kunnen varen. Uiterlijk 15 april kunnen schepen het kanaal weer in.
Tijdens de werkzaamheden werd ruim 4 kilometer aan kanaal drooggelegd door middel van een dam. Nu moet dit water weer langzaam het kanaal in lopen.
Na het openen van de waterkranen loopt het kanaal sinds vanochtend langzaam weer vol met water:
“Wij hebben installaties gebouwd op de dam die het water van de ene kant naar de andere kant brengt. Het voordeel ten opzichte van het doorbreken van de dam is dat het heel gereguleerd gaat en dat we de snelheid van het water kunnen bepalen”, aldus technisch manager Gerard Boon bij Van den Herik-Sliedrecht.
Het water moet wel langzaam het kanaal in worden gepompt omdat anders de aangebrachte stenen richting de sluis kunnen worden weggespoeld. “We druppelen het kanaal eerst vol en daarna gaan we op volle kracht de rest van het water doorlaten”, aldus Boon.
Niet vlekkeloos verlopen
Het project is niet vlekkeloos verlopen. Een eerdere procedure, waarbij schepen niet hoefden om te varen, leidde er twee jaar geleden toe dat de dam doorbrak. De drooggelegde locatie van het kanaal heeft een grillige grond waardoor de dam beschadigd is geraakt.
Daarna werd er besloten om het hele gebied droog te leggen. Hierdoor moesten schepen omvaren via België.
De kosten voor het megaproject komen in totaal neer op 964 miljoen euro, dat is ruim 20 procent hoger dan oorspronkelijk begroot.