Miljonair worden met één toernooiwinst: het kon al in sporten als tennis en golf, en vanaf dit jaar kan het ook in het darten.
De PDC, organisator van het WK darts dat jaarlijks wordt gehouden, maakte vandaag bekend dat de prijzenpot wordt verdubbeld. Waar de winnaar van de afgelopen editie, Luke Littler, nog 500.000 pond opstreek, kan de wereldkampioen vanaf dit jaar één miljoen pond tegemoet zien.
Dat is over het algemeen goed nieuws, zeggen betrokkenen uit de dartswereld, maar er kleven ook nadelen aan.
Financieel onafhankelijk met je hobby
Voor Dirk van Duijvenbode, deelnemer aan de laatste vijf WK’s en de huidige nummer 29 op de wereldranglijst, kwam de uitbreiding van de prijzenpot niet als een verrassing. “Ik had het al van welingelichte bronnen vernomen”, knipoogt hij. “Ik hoorde het voor het eerst in januari.”
Begin dit jaar werd namelijk bekend dat de PDC de tv-rechten opnieuw zou verkopen aan het Britse Sky Sports. Het betrof een verlenging van de bestaande deal tot 2030, wat een hoop extra geld in het laatje brengt. Een deel daarvan vloeit dus richting de prijzenpot van het wereldkampioenschap.
“Voor de spelers is het machtig mooi dat je met je hobby zoveel geld kunt verdienen”, zegt darter en darts-analyticus Vincent van der Voort. “Zoveel geld is levensveranderend. Ik denk niet dat veel mensen hadden gedacht dat je je ooit met een een spelletje als darten financieel onafhankelijk kon spelen.”
Dat stelt ook Van Duijvenbode, die het geld dat tegenwoordig verdiend kan worden op WK’s life-saving noemt. “En het is ook belangrijk voor hoe serieus de sport wordt genomen. Er wordt nog wel eens lacherig gedaan over darten, maar straks staat de wereldkampioen gewoon met een miljoen pond. Alleen maar goed.”
Grote gevolgen voor de wereldranglijst
De vraag is echter wat de riante verhoging van het WK-prijzengeld betekent voor de Order of Merit, de wereldranglijst. Die wordt bepaald door het prijzengeld dat darters in de laatste twee jaren bij elkaar hebben gegooid. Hoe meer geld je verdient, hoe hoger je positie op de ranglijst.
Het WK had al veruit de grootste prijzenpot van alle dartstoernooien en dat verschil wordt vanaf nu alleen maar groter. Een darter hoeft eigenlijk nog maar op één toernooi te presteren en diegene is twee jaar lang gegarandeerd van een hoge plek op de wereldranglijst, zo zeggen Van Duijvenbode en Van der Voort.
Van der Voort: “Stel dat je nieuw bent en net een tourkaart hebt: kom er dan nog maar eens tussen. Je moet een matchplay, grand prix, grand slam en EK winnen en dan heb je nog niet hetzelfde verdiend als wanneer je een WK wint…”
“De grote jongens zullen onwijs veel geld verdienen, maar onderaan verandert er niet zoveel”, zegt Van der Voort. “Ik had liever gezien dat ze startgeld voor pro-tours zouden invoeren, zodat je als darter een soort basissalaris hebt.”
Het risico bestaat dat de wereldtop in het darten verder af komt te staan van de categorie spelers daaronder. Immers: de darters die het hoogst op de wereldranglijst staan, krijgen de meeste toernooiuitnodigingen. En daarmee ook de kans om weer meer prijzengeld te verdienen.
Van Duijvenbode maakt zich geen zorgen
Toch ziet Van Duijvenbode het vooral positief in. “Misschien is het een tikje uit verhouding allemaal, maar uiteindelijk is het alleen maar goed en wordt iedereen er denk ik beter van.”
“En iedereen krijgt de kans, hè? Ik denk zelfs dat het makkelijker wordt voor jonge darters om zich te bewijzen, nu ze het WK met 32 deelnemers hebben uitgebreid. Ik was de afgelopen jaren top 32 van de wereld, dan kreeg je vijftienduizend pond startgeld. Nu krijgen de 128 deelnemers dat allemaal.”
De verhoging van het prijzengeld zou dus een aanzuigende werking kunnen hebben, zo erkent ook Van der Voort. “Dit zou motiverend moeten werken, ja. Moet je kijken wat je nu allemaal kunt verdienen. Voor de ranking is het misschien niet goed, maar wel voor ieders portemonnee.”