Via wijziging van de Archiefwet wil het kabinet het mogelijk maken dat een omstreden archief over collaboratiezaken toch op internet mag worden gepubliceerd. Het archief bevat de dossiers van honderdduizenden Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog met de bezetter zouden hebben samengewerkt.
Die dossiers zouden vanaf januari dit jaar stapsgewijs worden gepubliceerd, maar eind 2024 gaf de Autoriteit Persoonsgegevens minister Bruins een zeldzame publieke tik op de vingers. Publicatie zou in strijd zijn met de wet, tenzij elk dossier afzonderlijk op de aanwezigheid van gevoelige persoonsgegevens zou worden beoordeeld.
De wetswijziging regelt expliciet dat dossiers in dit soort gevallen toch openbaar mogen worden gemaakt, zonder dat de dossiers afzonderlijk hoeven te worden beoordeeld. Minister Bruins kondigde eerder al aan dat hij dat wilde regelen. Een deel van de dossiers was overigens al wel toegankelijk in het Nationaal Archief in Den Haag.
Gevoelige gegevens
De dossiers mochten niet zomaar worden gepubliceerd omdat er gevoelige persoonsgegevens in kunnen zitten, die door de wet extra worden beschermd. Het gaat dan om strafrechtelijke informatie, maar ook over zogenoemde bijzondere persoonsgegevens, zoals politieke of seksuele voorkeur of religieuze gezindheid.
Publicatie is in dat geval verboden, tenzij er een wettelijke uitzondering bestaat, stipte de Autoriteit Persoonsgegevens aan. Die was er in dit geval niet, maar met de wetswijziging zou dus aan die voorwaarde moeten worden voldaan.
De privacywaakhond benadrukte dat het geen inhoudelijk oordeel over de zaak velde, maar dat publicatie volgens de huidige regels simpelweg verboden is. Een wetswijziging zou daarbij uitkomst kunnen bieden, gaf de waakhond toen al aan.
De wet wordt nu in een zogenoemde internetconsultatie gepubliceerd, waarbij iedereen een mening erover kan geven. Daarna kan de wet nog worden aangepast en moeten ook de Raad van State, de Tweede Kamer en de Eerste Kamer zich erover buigen.
Niet zomaar
Ook met de nieuwe wet mogen archieven niet zomaar worden gepubliceerd. De archivaris moet een belangenafweging maken, waarbij algemeen belang zwaarder moet wegen dan de privacy. Het gaat daarbij enkel om de privacy van nog levende personen: overledenen hebben volgens de wet namelijk geen recht op privacy.
De wijziging heeft ook gevolgen voor andere archieven die informatie openbaar willen maken. Zij hoeven dan ook niet meer per dossier te beoordelen of informatie openbaar mag worden gemaakt, maar dat in één keer goedkeuren voor een verzameling documenten. Overigens kan daar wel weer bezwaar tegen worden aangetekend.
Openbaarmaking via internet is belangrijk, schrijft het ministerie, omdat het laagdrempeliger is dan een fysiek bezoek aan een archief. Ook kan het archief zo toch toegankelijk zijn voor mensen die door lichamelijke klachten, geldgebrek of verblijf in het buitenland niet naar het archief kunnen komen.
Ook voor jongeren is het belangrijk, benadrukt minister Bruins in een schriftelijke verklaring. “Om jongeren in contact te brengen met dit pijnlijke verleden is het belangrijk hen aan te spreken op hun eigen terrein, en dat is online.”
Ophef
Eerder werden wel al de namen van mogelijke collaborateurs gepubliceerd; wie het hele dossier wil bekijken, moet naar het archief in Den Haag. Omdat de achterliggende dossiers niet werden gepubliceerd, leidde dat juist weer tot ophef. Of de personen op de lijst schuldig of onschuldig zijn, blijkt namelijk niet uit de lijst, en er stonden ook onschuldigen op.
Omdat er voor een fysiek bezoek aan het archief een wachttijd is ontstaan, kan het daarbij lang duren totdat mensen het hele dossier kunnen lezen. Aanwezigheid op de lijst betekent niet dat iemand schuldig is, benadrukt het archief, alleen dat er indertijd ten minste onderzoek is gedaan.