In Myanmar hebben hulporganisaties nog altijd de grootste moeite om overlevenden van de aardbeving te helpen. Veel infrastructuur is verwoest en de militaire machthebbers in het land bemoeilijken de toegang tot getroffen gebieden. “Militairen staan op elke hoek, bij elk huis”, zegt Paul Roelofsen van hulporganisatie ZOA vanuit Myanmar.
Vier dagen na de zwaarste aardbeving in het land in meer dan honderd jaar is het dodental opgelopen tot 2719, maakte junta-leider Min Aung Hlaing bekend. De verwachting is dat het aantal nog fors oploopt.
Een van de steden waar de hulp maar moeizaam op gang komt, is Sagaing. De stad ligt even ten westen van Mandalay. Wegen en bruggen ernaartoe zijn verwoest of om veiligheidsredenen gesloten. Maandagavond zouden pas de eerste internationale hulpverleners zijn gearriveerd.
Lokale hulpverleners zeggen tegen The New York Times dat er in Sagaing nog veel mensen onder het puin liggen, maar dat de autoriteiten hun niet toestaan te helpen. “Hulp mag alleen met toestemming worden geboden.” In de stad, die voor de beving al sterk geïsoleerd was en gold als bolwerk van verzet tegen de junta, zou meer dan 80 procent van de bebouwing beschadigd of verwoest zijn.
Hulp via markten
“We doen ons best, maar we kunnen niet zeggen dat er een grote hulpoperatie op gang is gezet”, zegt ook Roelofsen van ZOA. “De grootste uitdaging is toegang tot het gebied.” De alom aanwezige militairen “maken de hele atmosfeer om hulp te bieden niet heel uitnodigend”.
“Ik heb net met onze medewerkers gesproken, die zijn heel voorzichtig. Mondjesmaat komen er mensen binnen”, zegt Roelofsen. ZOA kan vooral helpen via de nog functionerende markten, zegt hij. “We kunnen niet met vrachtwagens heen en weer rijden, al jaren niet. We helpen mensen door hen in staat te stellen dingen te kopen op markten.”
De christelijke stichting ZOA richt zich vooral op het bieden van voedsel, water en onderdak aan de overlevenden. Op dit moment is er volgens Roelofsen nog voldoende drinkwater, maar door de hitte gaat ook dat snel. “De drinkwaterflessen worden geproduceerd door fabriekjes en die hebben elektriciteit nodig. Zonder wordt het een moeilijk verhaal. Ik heb onze mensen in Mandalay en Sagaing gevraagd die fabriekjes te bezoeken om te vragen wat we kunnen doen om die aan de gang te houden.”
Het VN-kantoor dat humanitaire hulp coördineert (OCHA) zegt dat hulpgoederen schaars zijn. Ook wordt benadrukt dat er nog maar weinig tijd is om mensen te redden. “Mensen in getroffen gebieden slapen buiten omdat er geen elektriciteit is en geen stromend water.”
Verslaggever Thuzar Linn van de BBC kwam gisteravond in Mandalay aan en schetst een stad in nood. “Er was geen stroom, geen voedsel en we konden geen wc vinden.” Bij winkels die nog open waren, stonden volgens Linn lange rijen.
De BBC-verslaggever zegt dat er gisteravond nog een grote naschok werd gevoeld, waardoor veel mensen bang zijn om binnen te slapen. Ook Linn koos ervoor een hotel te verlaten en bij een klooster de nacht door te brengen. “Vanochtend reden we terug naar het hotel om onze bagage op te halen. Toen zagen we de stad in daglicht. Alles ligt in puin.”
In het land werd vandaag om 12.51 uur een minuut stilte gehouden voor de slachtoffers. Dat was precies vier dagen na de aardbeving. Enkele uren eerder werd in Naypyidaw, de hoofdstad die begin deze eeuw door de junta werd opgetrokken, een vrouw van 63 levend onder puin vandaan gehaald.
In buurland Thailand, eveneens getroffen door de beving, wordt in Bangkok nog altijd gezocht onder het puin van een ingestorte wolkenkrabber. Meer dan zeventig mensen zouden nog onder de brokstukken liggen. Een hulpverlener die sprak met persbureau Reuters vreest het ergste, maar houdt hoop: “We hopen op een wonder, dat we er nog een of twee mensen levend uithalen.”
De schade die de aardbeving heeft veroorzaakt wordt steeds duidelijker: