Vanaf vandaag gelden nieuwe regels voor spermadonoren. Elke donor krijgt een speciale code met hieraan verbonden maximaal twaalf moedercodes, die landelijk worden geregistreerd. Op het moment dat er aan die twaalf codes een moeder is gekoppeld, mag de donor niet meer worden ingezet voor een behandeling in Nederland.

De wetswijziging moet voorkomen dat een zaaddonor te veel kinderen krijgt bij verschillende moeders. Volgens voorzitter Ties van der Meer van de Stichting Donorkind is de verandering belangrijk. “Omdat de regels eerst niet goed werden gehandhaafd, was de kans op incest groot. Sommige donorkinderen kunnen niet zorgeloos daten, omdat ze niet goed weten hoeveel broers of zussen ze nou echt hebben.”

Tot vandaag kon niet goed worden gecontroleerd hoeveel kinderen een donor had verwekt, vertelt Van der Meer. “Sinds 2004 is er een nationaal register, maar geen overzicht van hoeveel kinderen er per donor waren. Er werd toen gedacht: dat is privé. Wij denken dat dat een slechte keuze is geweest.”

Dokters beloofden sinds de jaren 80 dat er maximaal 25 kinderen per donor zouden worden verwekt. Dat was de afspraak. In 2018 veranderde dat naar maximaal 12 gezinnen per donor, omdat ouders soms graag een biologisch broertje of zusje voor hun ivf-kind willen.

Tientallen broers en zussen

De afgelopen jaren bleek dat met die afspraken soms grof de hand werd gelicht. Artsen deden niet wat ze beloofden en verwekten in sommige gevallen met hun eigen zaad tientallen kinderen. Jan Karbaat werd zo als eerste bekend en later kwamen onder meer de praktijken van de gynaecologen Jan Wildschut en Jos Beek aan het licht.

Omdat er maar matig werd gecontroleerd op hoeveel kinderen een donor verwekte, kon ook een massadonor als Jonathan Meijer via meerdere Nederlandse klinieken zijn gang gaan en veel meer zaad doneren dan de bedoeling was. Een overzicht van hoeveel kinderen er per donor worden verwekt, komt er daarom nu dus wel.

Vruchtbaarheidsklinieken hebben de afgelopen maanden lijsten aangelegd met de namen van kinderen per donor. Dat is ingewikkelder dan het lijkt, omdat een donor aan verschillende klinieken sperma geleverd kan hebben. Ook komt het vaak voor dat klinieken sperma uitwisselen. Vanwege de privacy werd daarvan tot nu toe niets genoteerd.

Met terugwerkende kracht

Het nieuwe systeem moet daar verandering in brengen en de veiligheid bij dit gevoelige onderwerp vergroten. “Eindelijk komt er nu een echt betrouwbare maat op hoeveel halfbroers en – zussen je hebt als donorkind”, zegt Van der Meer van de Stichting Donorkind.

En het gaat in met terugwerkende kracht, vertelt hij. “Dat betekent dat er vanaf 2004 duidelijkheid gaat komen. Donorkinderen kunnen vanaf volgende maand gaan opvragen hoeveel halfbroers en -zussen ze hebben. De komende tijd gaan we erachter komen of de dokters zich aan de afspraken hebben gehouden.”

“We hebben al best wat signalen dat dat niet altijd is gebeurd”, zegt Van der Meer. “We hopen eigenlijk dat mensen dan benaderd worden door de klinieken of de overheid, maar het is in ieder geval zo dat alle ouders, kinderen en donoren dat zelf kunnen gaan opvragen. Dus duidelijkheid gaat er sowieso komen.”

Zorgvuldig helpen

Het nieuwe systeem gaat wel de excessen tegen, verwacht Van der Meer. De vraag naar zaaddonoren neemt ondanks de verhalen erover toe. Het Medisch Centrum in Utrecht kwam pasgeleden nog met een campagne om mannen aan te sporen zich te melden als zaaddonor.

“Mannen die willen doneren, willen graag een ander helpen en zeggen vrijwel allemaal dat ze het ontzettend belangrijk vinden dat het zorgvuldig wordt gedaan”, zegt Van der Meer. “Juist doordat het met deze registratie betrouwbaarder wordt om te doneren, heb je kans dat meer mannen dat willen. Een echt goed, verantwoord en veilig idee, wat zorgt voor minder fraude.”

Door Haluk