De Franse president Emmanuel Macron zei in 2022 dat een nieuw tijdperk aanbrak: dat van een oorlogseconomie. De nationale productie van goederen in landen zou veel meer gericht moeten zijn op veiligheid en bescherming en minder op het maken van consumentenproducten, aldus Macron.
De president verhoogde het defensiebudget en wilde de Franse defensie-industrie een boost geven. “Overheden moeten meer gaan investeren en bedrijven moeten sneller gaan produceren.”
Eén van de hoogste Franse defensieambtenaren, Emmanuel Chiva, zei tijdens een hoorzitting in de Franse Tweede Kamer: “Een oorlogseconomie betekent niet dat je in oorlog bent. Het betekent dat je je voorbereidt. Zodat je, als het écht crisis is, niet het onderspit delft.”
Civiele bedrijven
Zo’n scenario kan betekenen dat civiele bedrijven worden ingezet voor militaire productie. “In de autosector heb je leveranciers en producenten die best een aantal (militaire, red) bestellingen voor hun rekening kunnen nemen”, zei de Franse eurocommissaris Stéphane Séjourné onlangs tijdens een bezoek aan een Renault-fabriek. Op de lopende banden van Renault werden in 1915 kanonnen en machinegeweren gemaakt.
Zo ver is het nu nog niet, hoewel de opties worden bestudeerd. Maar de woorden van Macron hebben wel degelijk effect gehad. De Franse defensie-industrie loopt zich anno 2025 het vuur uit de sloffen. Bedrijven breiden uit, schroeven de productie op en zijn (soms) wanhopig op zoek naar extra personeel.
Tandje bijgezet
Frankrijk is na de Verenigde Staten de grootste exporteur van wapens ter wereld. In de Franse defensie-industrie zijn zo’n 2000 bedrijven actief die samen 30 miljard euro per jaar omzetten. En overal wordt een tandje bijgezet, vanwege de oorlog in Oekraïne en de internationale spanningen.
Kanonnen, raketten en gevechtsvliegtuigen: de grote Franse bedrijven produceren er nu gemiddeld vier keer zoveel als een paar jaar geleden.
De Naval Group, die fregatten en onderzeeërs maakt op de werf in Bretagne, heeft het complete productieproces omgegooid en uitgebreid om aan de vraag te kunnen voldoen. De productie van fregatten is er verdubbeld.
Eurenco, dat buskruit en munitie maakt, zag de omzet vorig jaar met 35 procent stijgen tot bijna 500 miljoen euro. Topman Thierry Francou gaat ervan uit dat die omzet in 2028 één miljard euro zal zijn.
De Franse overheid heeft keuzes gemaakt, zoals Macron in 2022 aankondigde. Het defensiebudget groeit. In 2021 werd er 39 miljard euro aan de strijdkrachten besteed. Dit jaar is dat 50 miljard, in 2030 moet het 68 miljard zijn. Het aantal reservisten wordt ook uitgebreid; van ongeveer 40.000 nu naar 80.000 in de nabije toekomst.
Nog geen oorlogseconomie
Bevindt Frankrijk zich daarmee in de door Macron aangekondigde oorlogseconomie? Nee, zeggen de specialisten. Frankrijk geeft maar iets meer dan de NAVO-norm, 2 procent van het nationaal product, aan defensie uit. In veel landen wordt ervoor gepleit veel méér uit te geven. De Amerikanen vinden dat de norm 5 procent moet zijn.
Bovendien heeft Frankrijk volop ambities, maar is de werkelijkheid soms weerbarstig. Want voor alle gewenste investeringen zijn geld en werknemers nodig. Frankrijk heeft al een groot begrotingstekort en extra geld voor defensie kan ten koste van andere uitgaven gaan.
De regering zoekt naar nieuwe wegen om meer te kunnen investeren, maar breed gedragen oplossingen zijn er nog niet, zei econoom Julien Malizard afgelopen maand. “President Macron wil de belastingen niet verhogen. En premier Bayrou wil niet snijden in sociale uitgaven.”
Reservisten
Bovendien zijn alle producenten van raketten en onderzeeërs naarstig op zoek naar personeel om de vraag te kunnen bijbenen. De Franse overheid deed in december onderzoek bij defensiebedrijven en constateerde dat in de branche 10.000 banen waren waarvoor geen geschikte kandidaten gevonden konden worden.
Frankrijk wil daarvoor nu ‘defensiereservisten’ in gaan zetten. Dat zijn vrijwilligers en gepensioneerden die tijdelijk gedetacheerd kunnen worden bij producenten van wapens en militair materieel.