De papieren archieven in het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag lijken eindeloos. Ze beslaan een lengte van 2,6 kilometer. Verder zijn er talloze voorwerpen, kaarten en honderden meters aan audio- en videotapes. Verder een groot digitaal archief en meer dan 120.000 uur aan analoge dragers.

Dat alles is gebruikt voor rechtszaken tegen 161 verdachten van oorlogsmisdaden tijdens de Joegoslavië-oorlog in de jaren 90 van de vorige eeuw. Onder hen de politieke leider van Servië, Slobodan Milosevic en de Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic. Ook het archief van de aanklager is er ondergebracht. Jaarlijks krijgt het archief rond de 150 aanvragen voor toegang.

Deze foto is een bewijsstuk uit het proces tegen Milosevic. De Kroatische leider Tudjman (F.T.) heeft op de achterkant van een menu een kaartje getekend met een mogelijke territoriale verdeling van de regio en militaire strategie. Daaruit moest de betrokkenheid van de politieke leiders blijken.

Nadat het Joegoslaviëtribunaal in 2017 formeel werd gesloten, zijn de archieven overgedragen aan een speciale organisatie van de Verenigde Naties, die verantwoordelijk is voor het beheer en de toegankelijkheid.

Maar de VN wil de huur van het onderkomen van het tribunaal in Den Haag, waar ook de zittingszaal nog intact is, opzeggen. Nederland zoekt nu een nieuwe bestemming voor het monumentale gebouw. Daarmee ligt de vraag op tafel wat er met dit immense archief moet gebeuren.

Griffier Abubacarr Tambadou, die verantwoordelijk is voor het beheer, kan er wakker van liggen: “Het is belangrijk dat de archieven goed worden bewaard. Om lessen te trekken uit het verleden en om te laten zien dat iedereen vroeg of laat verantwoording moet afleggen voor zijn daden.”

Goed onderkomen

De VN hoopt dat de archieven in Europa kunnen blijven, omdat ze dan bereikbaar blijven voor onderzoekers, slachtoffers en andere betrokkenen bij de oorlog. Er zijn wel voorwaarden voor goed beheer: een bouwkundig goed onderkomen en technische expertise zodat het in goede staat blijft.

Daarmee lijkt Nederland een logische keuze om het archief onder te brengen, ook vanwege de grote Nederlandse betrokkenheid bij de Joegoslavië-oorlog. Betrokkenen wijzen er ook op dat het goed zou passen bij de reputatie van Den Haag als stad van internationaal recht.

In goede handen

Vanuit Bosnië wordt de zoektocht naar een nieuw onderkomen voor de archieven van het tribunaal nauwlettend gevolgd. Ismena Cuasevic van het Informatiecentrum voor het Joegoslaviëtribunaal in Sarajevo hoopt ook dat Nederland zich zal opwerpen als nieuwe beheerder.

“Als wij in Bosnië deze archieven zouden bewaren, dan zouden andere partijen zoals Servië, Kroatië of Kosovo ook aanspraak kunnen maken. We zijn er niet zeker van dat het dan in goede handen zou zijn. De oorlog is weliswaar voorbij, maar de informatieoorlog nog niet”.

De overheid is wel betrokken bij het overleg met de VN over de toekomst van de archieven, maar houdt de kaarten nog tegen de borst. De Rijksgebouwendienst, die het gebouw beheert, heeft een onderzoek ingesteld naar de cultuurhistorische waarde van het voormalige Aegongebouw, dat dateert uit 1952 en een van de eerste naoorlogse kantoorgebouwen in ons land is.

Daarna begint de zoektocht naar een nieuwe gebruiker, met aandacht voor de vraag “hoe het verleden ingepast kan worden in het heden en de toekomst,” aldus een woordvoerder.

Ingewijden wijzen erop dat het een duur gebouw is op een internationale toplocatie, waardoor een museum op die plek kostbaar zou zijn. En ook beheer en onderhoud van het archief kost veel geld. Om die reden is de Nederlandse overheid vooralsnog niet enthousiast over een museum op die plek.

Inmiddels begint de tijd te dringen. De VN-Veiligheidsraad heeft de huidige VN-organisatie opgedragen om uiterlijk op 31 december met een advies te komen over de toekomst van de archieven. Tot dan wil ook griffier Tambadou geen officiële uitspraken doen die de delicate zoektocht naar een definitief onderkomen kunnen doorkruisen.

Door Haluk