‘Dennis Bergkamp… Dénnis Bergkááámp… Dééén-nííís Bééérg-kááámp!!!’
Het Orange Vélodrome in Marseille ontploft zaterdag 4 juli 1998 als Dennis Bergkamp die zwoele zomeravond het Nederlands elftal op magistrale wijze naar de halve finales van het WK voetbal schiet. In Londen schalt op de spelerstribune van Wimbledon de stem van commentator Jack van Gelder ook uit het transistorradiootje van Jaap Eltingh.
De trotse vader kijkt toe hoe zoon Jacco het samen met Paul Haarhuis in de finale van het dubbelspel opneemt tegen hun gevreesde Australische opponenten Todd Woodbridge en Mark Woodforde. De goal van Bergkamp zou ook die finale beïnvloeden, blijkt uit een aflevering van Andere Tijden Sport.
Het duo Eltingh/Haarhuis staat in 1998 voor het laatst op Wimbledon. Van Eltingh is bekend dat hij aan het einde van dat jaar stopt met tennis. Zodoende is het de laatste kans voor de twee om als eerste duo ooit een Career Slam te halen: het winnen van alle vier de grandslamtoernooien.
Eltingh en Haarhuis wonnen in 1994 de Australian Open en de US Open en in 1995 Roland Garros. Wimbledon bleef als enige ontbrekende titel over.
Seintjes vanaf de tribune
Heimelijk heeft ook vader Eltingh aan de rand van het heilige gras in Londen een missie bij de finale. Eentje waar zijn zoon geen flauw benul van heeft. Jaap Eltingh moet medevoetbalfanaat Haarhuis tijdens de wedstrijd seintjes geven over het verloop van Nederland-Argentinië.
Mede daardoor komt Haarhuis “niet geweldig” uit de startblokken, zoals hij het zelf noemt. Het maakt Eltingh razend: hij scheldt zijn dubbelpartner op het centre court de huid vol. “Waar ben je mee bezig tijdens mijn Wimbledonfinale?”, bitst hij hem toe.
Dan ontwaart Haarhuis een duimpje omhoog van vader Eltingh: Oranje staat in de halve finale van het WK. De bevrijdende treffer van Bergkamp geeft Haarhuis vleugels. Samen met Eltingh knokt hij zich terug in de wedstrijd, die met 10-8 in de vijfde set gewonnen wordt.
Terug naar het begin. Het is 1992 als Haarhuis en Eltingh onder hoede van coach Alex Reijnders de mondiale top van het internationale dubbelspel bestormen. Ze zijn het klassieke voorbeeld van tegenstellingen die elkaar aantrekken.
“Paul was de baseliner, man van passeerballen en een goede lob. Een denker”, zegt Eltingh over Haarhuis. “Jacco had meer bravoure, meer overtuiging. En een geweldige service”, klinkt het andersom.
Eltingh is vooral de tennisser die het leven te allen tijde van de zonzijde bekijkt, herinnert Reijnders zich. Ook na een nederlaag. “Hij was naïef positief.”
Twee oren
Haarhuis, vaak kritisch op zijn eigen spel, leert met Eltinghs grenzeloze optimisme om te gaan. “Ik heb bij mijn geboorte twee oren gekregen. Wat hij zei, ging het ene oor in en het andere uit. Alleen datgene waar ik écht iets aan had, onthield ik.”
Het duo wint gaandeweg alles wat er te winnen valt. Nou ja, tot 1996 dan. De chemie tussen beide Nederlanders is dat jaar ver te zoeken. Eltingh is er lange tijd uit met een knieblessure. De dynamiek verandert, helemaal wanneer Haarhuis besluit zijn geliefde Anja mee te nemen naar toernooien.
Het trio Reijnders-Haarhuis-Eltingh wordt een kwartet en daarmee lijkt de magie verdwenen. Na een smadelijke nederlaag op Wimbledon barst de bom. In hun tijdelijke Londense onderkomen volgt uren na de partij een clash. De twee gezworen kameraden staan ineens niet naast, maar tegenover elkaar. Met Reijnders als ringrechter.
Het gaat er hard aan toe, herinnert Eltingh zich. Gevloekt wordt er niet, maar de verwijten vliegen net zo lang over en weer tot de lucht is geklaard. De pijn moet eruit, om met Haarhuis te spreken.
Pijn blijft
Een andere pijn blijft. In 1997 is op Wimbledon de eindzege opnieuw voor Woodforde en Woodbridge. Dan moet het in 1998 maar gebeuren, zo wordt besloten, in Eltinghs laatste jaar.
Wéér staan ze in de eindstrijd tegenover hun rivalen. Wéér lijkt het een tot mislukken gedoemde missie, mede door Haarhuis’ aandacht voor het WK voetbal. Maar het loopt goed af, in één klap is de loopbaan van Eltingh en Haarhuis volmaakt. Met dank aan die ene man en dat ene moment.
‘Dennis Bergkamp… Dénnis Bergkááámp… Dééén-nííís Bééérg-kááámp!!!’