De arrestatie van ‘serieschutter’ Sendric S. was begin dit jaar een enorme opluchting voor de Rotterdamse wijk IJsselmonde. In korte tijd schoot de 24-jarige man zomaar drie voorbijgangers dood op straat.
Tijdens een intensief rechercheonderzoek werd alles uit de kast getrokken om de dader te vinden. Hoe werkt zo’n klopjacht? De NOS reconstrueerde welke opsporingsmiddelen zijn ingezet.
Na een moord (of ander groot incident) zijn er altijd een aantal quick wins, vertelt Stefan van den Bergh, bij de Rotterdamse politie verantwoordelijk voor het onderzoek naar de drievoudige moord.
“In de eerste plaats zijn dat camerabeelden, want die geven weer wat er daadwerkelijk is gebeurd op of rond de plaats delict.” Natuurlijk ondervraagt de politie ook eventuele getuigen, al blijven beelden het meest betrouwbaar.
“Verder verdiep je je meteen in de achtergrond van het slachtoffer. Is het een crimineel of een vader van drie kinderen zonder antecedenten? Dat kan een eerste richting geven.”
Sporenonderzoek is die eerste uren ook cruciaal. Het forensisch onderzoek varieert van zoeken naar DNA-materiaal en vingerafdrukken tot het uitlezen van digitale sporen, zoals de telefoon van het slachtoffer. “Je kijkt heel breed, want je weet nog niet waar je aanknopingspunten kunt vinden.”
Kogelhulzen
Na een zwaar misdrijf zet de politie vaak een Team Grootschalige Opsporing (TGO) op. Allerlei disciplines binnen de politie werken hierin samen. Als TGO-leider analyseert en weegt Van den Bergh doorlopend de opsporingsresultaten. “Aan de hand daarvan bepaal je steeds opnieuw je strategie.”
In de zaak van Sendric S. waren het achtergebleven kogelhulzen die na de eerste moord, op 21 december, de eerste lead opleverden. Op de hulzen zat DNA, dat bij het Nederlands Forensisch Instituut tot een match leidde. Het rechercheteam kreeg de naam van een 20-jarige Amsterdammer, die de kogels in handen moest hebben gehad.
Zulk DNA-onderzoek is de afgelopen jaren flink versneld. Afhankelijk van hoeveel haast er is, kan het NFI al binnen een paar uur met een uitslag komen. Toch is de gemiddelde doorlooptijd nog altijd een paar weken. “Het liefst wil je ieder onderzoek zo snel mogelijk gedaan hebben, maar zowel voor het NFI als de politie is dat niet haalbaar”, aldus Van den Bergh.
Precies een week later werd opnieuw een man doodgeschoten in IJsselmonde. Hoewel het toen nog allerminst zeker was, hield de politie wel rekening met een verband. Opnieuw ging het om een ogenschijnlijk willekeurig slachtoffer, in dezelfde wijk, weer op een afgelegen plek.
Het waren opnieuw kogelhulzen die de link bevestigden: het kaliber kwam overeen en ook hier zaten DNA-sporen van de Amsterdammer op. Toch bleek onder meer op basis van telefoongegevens dat hij niet op de plaats delict was geweest en dus niet de schutter kon zijn. De politie vermoedde dat hij de leverancier van het moordwapen was en besloot hem aan te houden.
Arresteren
Iemand arresteren of juist niet is ook een tactische afweging, vertelt de onderzoeksleider. Een verhoor kan waardevolle informatie opleveren, net als het doorzoeken van het huis of telefoon van de verdachte.
Maar een aanhouding kan ook iets stukmaken, bijvoorbeeld omdat medeverdachten gealarmeerd raken. “Als je een verdachte nog even laat rondlopen, kun je hem tappen en kijken of hij iets zegt dat je weer verder brengt.”
In dit geval koos de politie voor een arrestatie, in de hoop dat de man zou vertellen aan wie hij het wapen had verkocht. Hij beriep zich echter op zijn zwijgrecht. Wel vond de politie in zijn telefoon het Snapchat-account van de latere moordverdachte, al viel dat toen nog niet specifiek op omdat het een van de vele contacten was.
Nog niet 100% zeker
Na de tweede moord in IJsselmonde kwam de politie ook voor een heel ander vraagstuk te staan. Was het nodig om bewoners te waarschuwen dat iemand het mogelijk op onschuldige mensen had voorzien?
De politie en het Openbaar Ministerie kozen ervoor dit nog niet expliciet te doen. “Aan de ene kant wil je het besef creëren dat er misschien wel meer slachtoffers kunnen vallen, aan de andere kant wil je geen paniek veroorzaken”, legt Van den Bergh uit. “We wisten nog niet 100 procent zeker dat de twee moorden ook echt door dezelfde persoon waren gepleegd. Ook hielden we nog andere scenario’s open, zoals vergissingen.”
Wel bracht de politie camerabeelden naar buiten, waarop de dader voor het eerst te zien was. Omdat het beeld onduidelijk was, leverde het echter geen bruikbare tips op.
Nadat op 2 januari een derde slachtoffer was neergeschoten, veranderde alles. De moord paste meteen in de reeks. De modus operandi van de dader was exact hetzelfde, maar bovenal waren er camerabeelden waarop de moord te zien was. En dus ook de verdachte, redelijk herkenbaar.
Vanaf dat moment trokken politie en OM alle registers open om hem te vinden. Bewakingsbeelden uit de wijde omtrek werden bekeken, er werd een nieuwe foto van de verdachte verspreid én een beloning van 30.000 euro uitgeloofd voor de gouden tip.
“We zetten alles tegelijk in, wat je normaal gefaseerd zou doen”, aldus TGO-leider Van den Bergh. “Het voorkomen van slachtoffers werd nu ook belangrijker dan het vergaren van bewijs.”
Wijk blauw geverfd
Dit betekende dat de wijk “blauw geverfd” werd. Overal in IJsselmonde surveilleerden agenten in de hoop nieuwe incidenten te voorkomen. Bovendien volgde nu wel een waarschuwing aan buurtbewoners om zoveel mogelijk binnen te blijven en afgelegen plekken te mijden.
“Het zorgde voor veel angst in de wijk en zelfs nu is het onveiligheidsgevoel nog groot”, zegt Van den Bergh. “Maar we moesten dit doen, het risico was op meer slachtoffers was te groot.”
Er gebeurde nog iets bijzonders. Op de dag van de derde moord werd opnieuw een klemmend beroep gedaan op de vermoedelijke wapenleverancier om te vertellen aan wie hij het moordwapen had verkocht. Ook op zijn advocaat werd een moreel appel gedaan om open kaart te spelen.
Het had effect. De 20-jarige Amsterdammer doorbrak zijn stilzwijgen en vertelde met welk Snapchat-account hij zaken had gedaan.
Tijdrovend klusje
Maar daarmee had de politie nog altijd niet de identiteit van de vermoedelijke schutter. Daarvoor moesten eerst gegevens worden gevorderd bij het Amerikaanse Snapchat. Normaal gesproken is dat een tijdrovend klusje.
“Maar de meeste banken, telecomproviders en techbedrijven snappen dat ze in heel urgente gevallen sneller moeten meewerken”, zegt Van den Bergh. Dit soort afspraken met het bedrijfsleven zijn volgens hem cruciaal.
Zo kreeg de politie nog dezelfde dag een telefoonnummer en e-mailadres, waarna het lukte een naam te achterhalen. De verdachte kon worden geïdentificeerd als de 24-jarige Sendric S.
“Vanaf dat moment zijn we een beeld van hem gaan opbouwen om te achterhalen op welke locaties hij zou kunnen zijn”, vertelt Van den Bergh. Pintransacties onthullen waar iemand is geweest, net als data welke zendmast een mobiele telefoon heeft aangestraald. De belhistorie laat zien met wie een verdachte contact heeft gehad. Aannemelijke verblijfplaatsen kan de politie in de gaten laten houden door observatieteams.
Na een tip werd Sendric S. aan het begin van de avond gecontroleerd bij een supermarkt in de wijk. Omdat de agenten toen nog niet wisten van de doorbraak in het onderzoek, mocht hij weer door. Wel zorgde de foto die zij van hem maakten voor definitieve bevestiging. “Toen wisten we pas echt zeker: dit is de man op de camerabeelden.”
Pure opluchting
Na een paar uur heimelijke voorbereiding, hield een arrestatieteam Sendric S. op 2 januari rond 23.15 uur aan in de woning van zijn vader. De politie vond zowel het moordwapen als de kleding die hij droeg tijdens de laatste schietpartij. Van den Bergh omschrijft het gevoel na de aanhouding als “pure opluchting”, al blijft de zaak voor nabestaanden een enorm drama.
Sendric S. heeft de drie moorden bekend, maar waarom hij ze pleegde is onduidelijk. Zijn verhaal was tot dusver onsamenhangend. Het OM heeft een deel van de beloning van 30.000 euro uitgekeerd. Het gaat om de persoon die de politie tipte dat S. in de supermarkt was.