De Nederlandse wetenschap stelt stilletjes kennis veilig, nu de Amerikaanse regering vergaand wil bezuinigen op de wetenschap, en het lang niet zeker is dat gegevens in de Verenigde Staten veilig zijn. Nederlandse onderzoekers vrezen dat ze hun toegang verliezen tot data die in de VS zijn opgeslagen. Nederlandse instituten brengen nu in kaart welke onderzoeksdata veiliggesteld moeten worden.

Onderzoekers probeerden op kleine schaal al langer data beschikbaar te houden door ze in Europa op te slaan. Inmiddels is die schaal flink gegroeid. Men is aan het downloaden geslagen: wat je hier opslaat, raak je niet kwijt als Trump de stekker eruit trekt.

Sinds de terugkeer van Trump in het Witte Huis neemt het aantal verzoeken voor data-opslag in Nederland gestaag toe. Ook bij Surf, een ICT-organisatie voor het hoger onderwijs, wordt dat gevoeld. “Verzoeken van deze aard hebben we niet voor de verkiezingen ontvangen, of zelfs voor januari”, vertelt innovatiemanager Magchiel Bijsterbosch van Surf. Zeker klimaatdata en gegevens over genderonderzoek worden veel opgeslagen.

Wetenschappers en instituten praten onder elkaar volop over de inspanningen om hun data veilig te stellen, maar zijn huiverig om dat in het openbaar te doen, om die inspanningen niet in de weg te zitten. Als ze zich uitspreken, dan liefst niet te herkenbaar. Nog minder graag zeggen ze hardop dat ze al gegevens uit de VS aan het ophalen zijn, al hoort de NOS achter de schermen wel dat dit gebeurt.

“Ik kan me voorstellen dat je er niet de oorzaak van wil zijn dat die samenwerking nog moeilijker wordt”, vertelt directeur Michiel Rodenhuis van de Nederlandse Onderzoeksschool voor Astronomie (NOVA), die als een van de weinigen openlijk wil vertellen over de zorgen.

“Je probeert er niet te veel ruchtbaarheid aan te geven. Maar dat die zorgen er zijn, is evident”, gaat Rodenhuis verder. “We moeten nu vooral alert zijn en niet zomaar accepteren dat er grote afhankelijkheden zijn. Ik denk dat we dat in het verleden te makkelijk hebben gedaan, en dat we daar nu heel scherp over moeten nadenken.” En dat nadenken zal hier en daar leiden tot alternatieven voor opslag in Amerika, denkt hij.

Ozonlaag

Een organisatie die dat al doet, is het KNMI, dat de NOS hierover niet verder te woord wil staan. Het meteorologische instituut is sinds enige tijd bezig met het naar Nederland halen van alle gegevens van het Ozone Monitoring Instrument (OMI), een satellietinstrument waarmee Nederland in samenwerking met de VS en Finland de atmosfeer onderzoekt.

In 2004 werd het apparaat in een baan om de aarde gebracht. Inmiddels haalt het OMI al 21 jaar gegevens over bijvoorbeeld de ozonlaag, stikstofverbindingen en luchtvervuiling op. Die data worden al jaren opgeslagen in de VS. Het was de bedoeling om de gegevens ook in Nederland op te slaan aan het einde van de missie, maar vanwege de ontwikkelingen in de VS is die opslagoperatie nu al begonnen.

Dit soort jarenlange meetreeksen zijn belangrijk voor klimaatonderzoek. Nauwkeurige langjarige metingen zijn noodzakelijk om wetenschappelijke conclusies te trekken over klimaatverandering.

Veel meetinstrumenten worden op zijn minst deels gefinancierd door de Amerikaanse federale overheid of hun data worden opgeslagen op Amerikaanse servers. En dat terwijl de Amerikaanse regering broedt op vergaande bezuinigingen op wetenschappelijke uitgaven en instituten, zoals ruimtevaartorganisatie NASA en NOAA.

De pineut

Los van de zorgen over ruwe data, zijn er ook zorgen over de databases met wetenschappelijke literatuur. “NASA ADS is zo’n database”, legt Rodenhuis uit. “Die wordt gehost door Harvard University, maar betaald door NASA.” Hij verwacht grote bezuinigingen op die organisatie. “Daarom kijken we daar nu wel extra goed naar.”

Ook over digitale literatuurcatalogi in de geesteswetenschappen bestaan dit soort zorgen. En het geldt ook voor bijvoorbeeld PubMed, een database voor de biomedische wetenschappen met miljoenen verwijzingen naar wetenschappelijke literatuur. “Als we hier de toegang toe verliezen, zijn we wel de pineut”, waarschuwt een onderzoeker, die ook vertelt dat nu wordt geprobeerd een eigen versie “uit de grond te stampen”.

“Je kunt je voorstellen dat we misschien over twee jaar terugkijken en denken: ‘mwah, dit was eigenlijk niet nodig'”, nuanceert Bijsterbosch. “Maar het alternatief is data kwijtraken, en achteraf denken: ‘hadden we maar’.” Daarom staan hij en zijn collega’s klaar voor alle verzoeken van Nederlandse onderzoekers. “Op het moment dat de wetenschap daarom vraagt, staan we klaar om dat op te vangen.”

Door Haluk