Vorige maand kondigden Azerbeidzjan en Armenië een principeakkoord aan dat hun decennialange conflict zou beëindigen. Alleen de handtekeningen ontbraken nog. Zes weken later nemen de schermutselingen toe en beschuldigen de landen elkaar van het voorbereiden op militaire escalatie.
Agha Bayramov, universitair docent Internationale Betrekkingen aan de Rijkuniversiteit Groningen, zag de afgelopen jaren geleidelijk vooruitgang in de onderhandelingen. Bijvoorbeeld over de grenzen tussen beide landen. Die waren niet duidelijk vastgelegd na het uiteenvallen van de voormalige Sovjet-Unie.
Wel onderhandelden beide landen in hun eigen tempo. “Armenië wilde na de oorlog van 2020 eerst het vertrouwen van de bevolking winnen”, zegt Bayramov. Later wilde Azerbeidzjan dat overal volledige overeenstemming over was en dat het akkoord niet overhaast of onder druk van derden werd gesloten.
“Er is zo vaak gezegd dat ze er bijna waren dat je het bijna niet meer verwachtte”, zegt Marina Ohanjanyan, Oost-Europa-onderzoeker bij Clingendael, over het recent gesloten principeakkoord. Al snel kwam Azerbeidzjan vervolgens met twee extra voorwaarden. “Daar lijkt het nu op te stranden, want het is niet makkelijk om eraan te voldoen.”
Grondwetwijziging
Het gaat bij die voorwaarden onder meer om een Armeense grondwetswijziging. Die was al gepland, maar de uitvoering kan nog jaren duren. “Het is ook de vraag hoe de bevolking reageert wanneer die aanpassing wordt gezien als het inwilligen van een eis van Azerbeidzjan”, zegt Ohanjanyan.
Hier wreekt volgens Bayramov het feit dat de bevolking niet bij de onderhandelingen was betrokken. Zelf deed hij als regiodeskundige mee aan de zogenoemde Track II diplomacy-gesprekken, waarbij onder anderen academici uit beide landen samenwerkten aan beleid voor als het akkoord er ligt.
“Het probleem is dat alle gesprekken op hoog niveau gevoerd worden. De bevolking krijgt niet veel informatie”, legt Bayramov uit. Dat voedt het vertrouwen volgens hem niet. Het gevoel van wantrouwen wordt versterkt als media in beide landen soms niet geverifieerde berichten delen over beschietingen, zegt hij.
Wapenwedloop
“In Armenië stijgt de nervositeit als Azerbeidzjan met beschuldigingen komt, want dat kan betekenen dat Azerbeidzjan weer richting een aanval beweegt”, zegt Ohanjanyan. “Armenië heeft nu wapens ingekocht in India en is de defensiebanden met Europese landen aan het uitbreiden.”
Andersom vreest Azerbeidzjan voor wraak van Armenië na de inname van Nagorno-Karabach. Het land verhoogt daarom eveneens de defensie-uitgaven, aldus Bayramov, waardoor Armenië weer vreest dat Azerbeidzjan verder wil gaan dan Nagorno-Karabach. “Zo houden ze elkaar in onzekerheid.”
De andere voorwaarde die Azerbeidzjan stelt, is het ontmantelen van de OVSE Minskgroep. Die werd ingesteld in 1992 om te onderhandelen over Nagorno-Karabach. “Daarop is in Armenië wel wat kritiek, maar het is makkelijker in te willigen dan het aanpassen van de grondwet”, zegt Oost-Europa-onderzoeker Ohanjanyan.
Bayramov ziet hier de meeste ruimte voor een doorbraak. Armenië wil de Minskgroep liever pas opheffen na het vredesakkoord. Azerbeidzjan vreest dat Armenië terugkrabbelt als het eenmaal is getekend. Iemand zal concessies moeten doen om uit deze patstelling te komen, meent de universitair docent.
Wat meespeelt, is dat de verhoudingen tussen beide landen niet gelijk zijn, zeggen beide deskundigen. “Als je kijkt naar de verdeling van de macht, dan staat Armenië er veel zwakker voor en het land wil daarom graag die overeenkomst”, zegt Ohanjanyan. “Azerbeidzjan lijkt minder happig te zijn, misschien verwacht het nog meer te kunnen binnenhalen.” Zoals een corridor door Armeens grondgebied naar zijn exclave Nachitsjevan.
Armenië werkt ondertussen ook aan het verbeteren van de relatie met Turkije. Ohanjanyan: “Die gesprekken verlopen goed, maar Turkije wil dat Armenië eerst de relatie met Azerbeidzjan herstelt”.
Azerbeidzjan heeft minder te winnen bij een snel akkoord, bevestigt Bayramov. Toch is het voor de hele regio van belang dat er vaart wordt gezet achter de ondertekening, stelt hij. “Nu Rusland afgeleid is, moeten ze deze mogelijkheid grijpen.”
Hoe de oorlog in Oekraïne eindigt voor Rusland kan namelijk allesbepalend zijn voor de regio, denkt hij. Hij vreest voor “een giftige omgeving” in de Kaukasus als Rusland “vol zelfvertrouwen” terugkomt na het veroveren van gebied in Oekraïne.
Bayramov ziet ook een positievere manier om de onderlinge banden te versterken: oplossingen zoeken voor gezamenlijke problemen. Zo is de Aras-rivier, die door meerdere landen stroomt, vervuild. Bayramov: “Focus op een concreet, gezamenlijk probleem kan helpen om het vertrouwen te versterken”.