Burgemeester Halsema van Amsterdam heeft voor het eerst excuses aangeboden voor de rol die de gemeente speelde bij de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. “Bestuurders en ambtenaren waren niet alleen kil en formalistisch, maar zelfs bereid om mee te werken met de bezetter.”

Halsema sprak tijdens de herdenking van de Holocaust in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Van de 80.000 Joodse Amsterdammers werden er 60.000 vermoord in de Tweede Wereldoorlog. Naast de excuses voor de centrale rol van de gemeente daarbij, kondigde ze ook aan dat er geld beschikbaar komt om te investeren in de toekomst van het Joodse leven in de stad. Daarvoor heeft de gemeente 25 miljoen euro uitgetrokken.

In haar toespraak ging Halsema in op hoe verschillende gemeentelijke diensten bereidwillig waren “om de ene na de andere anti-Joodse maatregel te helpen uitvoeren”. Zo voerde de bevolkingsadministratie de registratieplicht voor Joden uit, nog voordat de Duitse bezetter het gemeentebestuur had overgenomen. Op een kaart stond aangegeven waar Joden woonden, wat de deportaties aanzienlijk eenvoudiger maakte. De Amsterdamse politie hielp mee bij die deportaties.

Het gemeentevervoerbedrijf GVB leverde trams en verzorgde het vervoer naar de verzamelplaatsen in de stad. De Hollandsche Schouwburg was een van die verzamelplaatsen. Tienduizenden mensen werden hier opgesloten in afwachting van transport. Met de beruchte tram 8 werden velen van hen naar treinstations gebracht, van waar zij naar werkkampen werden gedeporteerd.

De excuses volgen op een onderzoek van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, dat op verzoek van de gemeente Amsterdam werd gedaan. Daarin wordt duidelijk dat in alle lagen van de gemeente actief werd meegewerkt met de bezetter.

Vorig jaar betuigde het GVB al spijt voor hun rol bij de transporten en voor het feit dat zelfs na de oorlog nog facturen werden gestuurd hiervoor. Het GVB stortte geld in een fonds voor het Centraal Joods Overleg. Tramlijn 8 is in Amsterdam nooit meer teruggekomen.

‘Gemeente kwam boetes innen’

Ook andere gemeentelijke diensten lieten het na de bevrijding nog steeds afweten. Joodse Amsterdammers troffen hun huis gesloopt of geplunderd aan, of er bleken andere mensen in te wonen. “En zij die hun woning wel terugkregen en probeerden hun leven weer op te pakken, werden overvallen door de gemeente die achterstallige erfpachtbetalingen en boetes kwam innen”, zei Halsema, die concludeert dat de stad niet in staat was tot mededogen. “De onontkoombare conclusie is dat de gemeente moreel heeft gefaald.”

Tachtig jaar na de bevrijding vond het Amsterdamse college van burgemeester en wethouders het daarom tijd om publiekelijk een oordeel uit te spreken over het handelen tijdens de oorlog. “Hier hoort ook een immateriële en een materiële tegemoetkoming bij”, schrijft de gemeente.

Die materiële vergoeding, in de vorm van de 25 miljoen euro, is bedoeld om het Joodse leven in de hoofdstad sterker en zichtbaarder te maken. Een commissie onder leiding van oud-PvdA-minister Jet Bussemaker gaat in samenspraak met Joodse organisaties en betrokkenen advies geven over hoe dat eruit moet zien en hoe dat geld besteed kan worden. Halsema: “Zonder Joods leven is er geen Amsterdam.”

Door Haluk