Voor de derde opeenvolgende dag gaan de gevechten door tussen Syrische pro-regeringsstrijders en Druzen bij de hoofdstad Damascus. Het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten, dat in Londen is gevestigd, spreekt van 56 doden tot nu toe.
Gisteren escaleerde de situatie in Syrië, toen Israël een luchtaanval op de Syrische pro-regeringstrijders uitvoerde. Daarbij viel een dode.
Israël bemoeide zich naar eigen zeggen met het conflict om de Druzen, een religieuze minderheid, te beschermen. Daarna uitte de Turkse regering scherpe kritiek op Israël, dat in de ogen van Turkije uit is op het zaaien van verdeeldheid in Syrië.
Drie vragen over een complexe strijd.
Hoe zijn de Druzen middelpunt geworden van het geweld?
Doelwit van de pro-regeringsstrijders zijn opstandelingen binnen de Druzengemeenschap in Syrië. Er zijn ongeveer een miljoen Druzen, die een afsplitsing van de sjiitische Islam aanhangen. Zij leven verspreid over Syrië, Libanon en Israël.
De verhoudingen tussen de Druzen en de Syrische regering zijn al langer gespannen en lopen de laatste tijd flink op. Een openlijke strijd brak maandagavond uit toen gewapende mannen loyaal aan de regering naar de voorstad Jaramana van Damascus gingen, waar overwegend Druzen wonen. Ze wilden verhaal halen voor een post op sociale media waarop een Druzische geestelijke te horen zou zijn die de profeet Mohammed beledigt.
Maar daar klopt niets van, zegt de geestelijke zelf. “Ik ontken categorisch dat dit mijn stem was”, zegt hij in een video. Het Syrische ministerie van Binnenlandse Zaken concludeerde na een eerste onderzoek ook dat de geestelijke onschuldig was en riep iedereen op zich aan de wet te houden. Desondanks kwamen de gewapende mannen naar Jaramana voor een demonstratie. Druzen zouden daarop het vuur hebben geopend.
Op woensdag bereikten de gevechten Sahnaya, een plaats ten zuiden van Damascus, waar ook veel Druzen wonen. En ook in Sweida, het ‘hartland’ van de Syrische Druzen in het zuiden is het sindsdien onrustig.
Bronnen uit Jaramana melden vandaag dat mensen in “een rivier van auto’s” de plaats ontvluchten, uit angst voor meer geweld.
Waarom mengt Israël zich in het conflict?
Na de aanval verklaarden premier Netanyahu en zijn buitenlandminister Katz dat die was bedoeld als waarschuwing aan de machthebbers in Syrië. “Israël verwacht van de Syrische regering dat het aanvallen op de Druzen voorkomt,” zeiden de Israëlische leiders.
Damascus wijst alle inmenging door Israël van de hand en zegt zich ook voor de veiligheid van de Druzen in te zetten.
De Israëlische interventie lijkt verband te houden met druk vanuit de Druzengemeenschap in Israël zelf. In het noorden van Israël blokkeerden Druzen een snelweg om van de regering te eisen dat die geloofsgenoten in Syrië beschermt. Ook op de Golanhoogten waren demonstraties.
Maar de Druzen in de regio zijn niet eensgezind over de betrokkenheid van Israël in Syrië. Walid Jumblatt, leider van de Druzen in het naburige Libanon, riep de Druzen in Syrië op om de acties van Israël te verwerpen. Hij vindt dat Israël de Druzen in een “eindeloze oorlog tegen moslims storten” en beschuldigt de Israëlische Druzenleiders van samenwerking met het Israëlische leger.
Eerder dit jaar gingen Druzen in Syrië zelf de straat op om te demonstreren tegen Israëls bezetting van delen van het land. Na de val van dictator Assad in december vorig jaar nam Israël strategische posities in het zuiden van Syrië in en voerde het honderden luchtaanvallen uit op militaire bases en wapenarsenalen.
Desondanks zien heel wat Druzen Israël als potentiele beschermer, mocht de interne situatie in Syrië verder uit de hand lopen.
Hoe wordt er gereageerd op het oplaaiende conflict?
President Erdogan zegt dat de Israëlische aanval een “onacceptabele provocatie” is, die bedoeld is om de “positieve sfeer na het vertrek van Assad uit Syrië te verpesten”.
De Verenigde Naties waarschuwen dat de situatie in Syrië zeer fragiel is en zijn bezorgd over de aantallen slachtoffers onder burgers en ordetroepen. Ook Frankrijk heeft zijn bezorgdheid geuit.
Minderheden als christenen, Jezidi’s en alawieten maken zich ook zorgen. Toen de Syrische interimpresident Ahmed al-Sharaa eind vorig jaar aan de macht kwam, beloofde hij herhaaldelijk om Syrië op een inclusieve manier te regeren. Maar in maart dit jaar werden honderden alawieten gedood tijdens aanslagen door pro-regeringsmilitanten. Dat geweld gaat op kleinere schaal nog altijd door. Het vertrouwen in het nieuwe regime loopt daardoor een flinke deuk op.