Stapels met papieren liggen op tafel, uitgestald voor Naftali Fürst. Vergeelde documenten, maar nog duidelijk leesbaar. Hij pakt een document van kamp Buchenwald.

Naam gevangene: Margarite Fürst

Woonplaats: Pressburg (Bratislava)

Reden van gevangenschap: politiek, Jodin.

Overgedragen uit Auschwitz, 4 januari 1945

De 92-jarige Holocaustoverlever Naftali Fürst is uit Israël overgekomen om deze documenten voor het eerst in handen te hebben. Deze registratiekaart van zijn moeder ontroert hem, vanzelfsprekend. Zij overleefde de oorlog, talloze andere familieleden niet. “Ik wil achterhalen wat er met hen is gebeurd.”

Dat is de hoofdtaak van het archief in Bad Arolsen. Het onopvallende kuuroord in de deelstaat Hessen herbergt het grootste nazi-archief ter wereld. Deze plek werd in 1945 gekozen omdat het telefoonnetwerk er nog werkte en de plaats centraal gelegen is. Sindsdien zijn er 30 miljoen documenten bewaard van ongeveer 17,5 miljoen slachtoffers en nabestaanden van nazi-Duitsland.

Ook liggen er nog zo’n 2000 persoonlijke voorwerpen van slachtoffers. Horloges, ringen, foto’s, gestolen door de nazi’s. Alles van waarde dat de gedeporteerden meenamen naar de concentratie- en vernietigingskampen.

Laatste poging

“Het doel is om de spullen terug te herleiden naar nabestaanden of, in het uitzonderlijke geval, de overlevenden”, vertelt Anke Münster, medewerker van het archief. In de jaren 80 werd die actieve zoektocht stopgezet. “Een paar jaar geleden is er gezegd: we gaan toch nog een poging doen. Een laatste kans om families te vinden.”

In het archief liggen ook spullen die van Nederlanders afkomstig zijn:

Het archief weet, 80 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, nog altijd wonderen te verrichten. Onlangs ontdekte een Amerikaanse via het archief dat ze een halfzus in Oostenrijk heeft, met opvallende gelijkenissen. Samen leerden ze het lot en het leven van hun vader beter begrijpen.

Naftali Fürst heeft ook nog meerdere stukjes in zijn familiepuzzel te leggen. Op zijn 12e werd de Slowaakse jongen naar Auschwitz gedeporteerd, waar ook zijn ouders en broer gevangen zaten. Toen het Rode Leger het vernietigingskamp naderde, werd Fürst eind januari 1945 op de beruchte Dodenmars gestuurd, te voet landinwaarts naar kamp Buchenwald.

Na de bevrijding van Buchenwald door de Amerikanen werd deze beroemde foto van de gevangenen gemaakt. In het midden is Fürst te zien:

Na de oorlog emigreerde hij, zoals vele overlevenden, naar Israël. “Ik heb daarna gezworen nooit meer naar Duitsland te komen of Duits te spreken”, vertelt Fürst. Maar na 60 jaar ging hij toch in op een uitnodiging voor een Buchenwald-herdenking. Sindsdien bezocht hij regelmatig Duitsland om over de Holocaust te vertellen. “Dat is mijn plicht, ik moet mijn stem laten horen.”

Nu ziet hij dus voor het eerst de registratiekaarten en andere documenten van zijn dierbaren. Zijn moeder, oom en tante gaan door zijn handen. En plots: “Wacht, deze naam interesseert mij”, zegt hij met een glimlach. Marika Raab, of Rabová.

“Zij was mijn eerste liefde. Ik heb haar leren kennen in Auschwitz.” Daar zag hij haar voor het laatst, voordat het jonge meisje werd vermoord. Meer informatie over haar lot blijkt het archief niet te hebben. Voor Fürst is het goed zo: “Ze is in mijn gedachten.”

Hoewel er steeds minder Holocaust-overlevenden zijn, wordt het archief niet minder belangrijk, zegt Fürst. Zo’n archief is er niet alleen voor hem. “Ik weet uit eerste hand wat er is gebeurd. Dit is belangrijk voor andere mensen, zodat zij leren dat dit echt is gebeurd. En nooit meer mag gebeuren.”

Door Haluk