Een Amerikaanse man die zich honderden keren heeft laten bijten door giftige slangen heeft unieke antistoffen opgebouwd. Wetenschappers doen nu onderzoek naar zijn bloed om een behandeling te ontwikkelen voor giftige slangenbeten.
Tim Friede begon zo’n twintig jaar geleden met het injecteren van lage doses slangengif om zichzelf te beschermen als hij werkte met de dieren. Op die manier hoopte hij langzaam tolerantie tegen slangengif op te bouwen. Na een injectie liet hij zich door een slang bijten.
Later kwam Friede op het idee om anderen te helpen. Hij mailde wetenschappers met de vraag of zij onderzoek wilden doen naar de tolerantie die hij had opgebouwd tegen slangengif.
Daar ging Peter Kwong van de Columbia University in New York op in. De onderzoeker en zijn collega’s wisten in het bloed van Friede twee antilichamen te identificeren. Die kunnen het gif van verschillende slangensoorten neutraliseren, blijkt uit een artikel dat gisteren werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Cell.
De behandeling is veelbelovend, maar staat nog in de kinderschoenen. De antistoffen zijn alleen op muizen getest en het kan nog jaren duren voordat ze op mensen kunnen worden getest. Bovendien werken de antilichamen niet tegen gif van adders.
Vinger amputeren
Het injecteren van gif ging bij Friede niet altijd goed. Zo moest hij na een vervelende slangenbeet een deel van zijn vinger laten amputeren. Ook raakte hij een keer in coma. Daarom zegt hij tegen anderen die door hem geïnspireerd zijn: “Doe het niet”.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie sterven jaarlijks zo’n 110.000 mensen door een slangenbeet. Het maken van tegengif is nu nog duur en moeilijk. Het gebeurt vaak door grote zoogdieren met gif te injecteren en de antilichamen die ze produceren, te verzamelen. Maar deze antistoffen kunnen soms nare reacties veroorzaken, omdat ze niet afkomstig zijn van een mens.