In 139 Nederlandse gemeenten is onderzoek gedaan naar de onteigening en doorverkoop van panden van Joodse eigenaren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat meldt het journalistieke onderzoeksplatform Pointer.

De gemeenten komen voor in de zogenoemde ‘Verkaufsbücher’, waarin de Duitsers tijdens de oorlog vastlegden welke panden die toebehoorden aan Joden waren verkocht. Aan de hand van deze informatie lanceerde Pointer lanceerde in 2020 een groot online project met een kaart waarop te zien is waar deze panden stonden.

Naar aanleiding daarvan besloten veel gemeenten om onderzoek te doen naar hun rol bij de verkoop van de bewuste panden. In de Verkaufsbücher komen 218 gemeenten voor. In 167 daarvan is een onderzoek aangekondigd, waarvan er dus 139 zijn afgerond.

Er zijn dus vijftig gemeenten die nog geen onderzoek hebben gedaan. Bij het merendeel gaat het om een handjevol panden van Joodse eigenaren. In zes gemeenten gaat het om tien huizen of meer: Almelo, Rijswijk, Midden-Drenthe, Hengelo, Waterland en Culemborg. De gemeente Almelo – waar zestig van dergelijke panden verkocht zijn – wil afwachten “tot een nabestaande melding doet van een mogelijke dwaling”.

‘Niet alleen voor eigenaren’

Voorzitter van het Centraal Joods Overleg Ronny Naftaniel vindt dat gemeenten verkeerd bezig zijn als ze niet kritisch kijken naar hun rol bij de verkoop van onroerend goed dat aan Joodse eigenaren toebehoorde.

“Als het vermoeden bestaat dat een gemeente zich verrijkt heeft aan een Joods pand, dan heeft zij de maatschappelijke plicht deze specifieke kwestie te onderzoeken”, zegt hij tegen Pointer. “Niet alleen naar de Joodse burgers toe, als die er nog zijn, maar ook als vorm van historische rechtvaardigheid.”

Daarom vindt hij het een “kulargument” van de gemeente Almelo dat er niets wordt gedaan omdat nabestaanden niet om een onderzoek vragen. “Die onderzoeken doe je niet alleen voor de oorspronkelijke eigenaren of nabestaanden, maar om een beeld te krijgen van het handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog.”

Berekenend te werk

Een van de gemeenten die wel uitgebreid de geschiedenis in doken is Apeldoorn. Uit het onderzoek van de Nijmeegse Radboud Universiteit bleek dat de gemeente actief meewerkte aan het onteigenen van Joods vastgoed. De gemeente besloot in 2022 om 700.000 euro vrij te maken voor de uitbreiding van het herinneringscentrum Het Apeldoornsche Bosch.

En onlangs werd bekend dat drie gemeenten in het noordoosten van Groningen – Eemsmond, Westerwolde en Pekela – heel berekenend omgingen met de huizen en ander vastgoed van hun Joodse inwoners. Soms onteigenden ze de panden al voordat duidelijk was of de weggevoerde bewoners zouden terugkomen.

Niet alle onteigende panden staan in de Verkaufsbücher. Daarin wordt melding gemaakt van zo’n 8000 transacties, terwijl er wordt geschat dat er tussen de 16.000 en 20.000 panden die van Joden waren zijn onteigend. Veel woningen zijn niet doorverkocht, maar verhuurd.

Door Haluk