Op de Dam in Amsterdam hebben vele duizenden mensen zich verzameld voor de dodenherdenking. In tegenstelling tot vorig jaar hoeven toeschouwers zich niet van te voren aan te melden of laten fouilleren. Er zijn wel extra agenten op de been en er zijn andere veiligheidsmaatregelen getroffen. Er kunnen maximaal 20.000 mensen op de Dam terecht.
De plechtigheid bij het Nationaal Monument begint volgens de planning om 19.50 uur. De koning en koningin leggen zoals altijd de eerste bloemenkrans en trompettist Richard Visser speelt de taptoe. Vervolgens is het twee minuten stil voor onder andere de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.
Na het stiltemoment neemt de 14-jarige Marijn van der Wilk uit Lochem het woord. Hij zal een zelfgeschreven tekst voordragen over kleine vormen van verzet in de oorlog. Naderhand houdt premier Schoof een toespraak. De premier spreekt een keer in de vijf jaar bij de dodenherdenking.
‘We kijken toe’
Burgemeester Halsema heeft eerder op de dag gesproken bij een stille tocht door de hoofdstad. Ze herdacht op het Museumplein de ruim 100.000 Nederlandse Joden, Roma en Sinti die zijn vermoord in WO II. Ze sprak zich ook nadrukkelijk uit tegen wegkijken bij oorlogen die nu woeden.
“‘Nooit meer’ is geen politieke slogan die soms wel en soms niet, voor sommige mensen wel, voor sommige mensen niet, en voor sommige volkeren wel, en voor sommige volkeren niet geldt”, zei Halsema. “Moeders en kinderen sterven door bombardementen, die anderen voor het leven verminken en die gezinnen traumatiseren, mensen lijden honger en steden en dorpen veranderen in ruïnes. En wij kijken toe.”
Vanwege toegenomen spanningen in de maatschappij stond de gemeente Amsterdam vorig jaar veel minder deelnemers toe dan anders. Uiteindelijk kwamen er veel minder mensen dan de 10.000 die als limiet was gesteld: naar schatting zo’n 4000. Behalve de strenge veiligheidsmaatregelen speelde het regenachtige weer daarbij een rol.
Op sommige plekken in het land werden de doden al gisteren herdacht, omdat de Nationale Herdenking op een zondag valt. In Urk, Staphorst, Arnemuiden en andere overwegend christelijke gemeentes wilde men de zondagsrust niet verstoren.