Veteraan Max Wolff is op 99-jarige leeftijd overleden. Volgens de minister van Defensie was hij de laatste nog levende Nederlandse Normandië-veteraan.
Wolff was 14 jaar toen de Tweede Wereldoorlog in Nederland uitbrak. Hij maakte deel uit van de Joodse gemeenschap in Arnhem. Zijn familie kreeg te maken met uitsluiting en vervolging en besloot te vluchten.
Tijdens die reis werden de zussen en zwager van Wolff opgepakt. Ze werden in 1942 vermoord in Auschwitz. Wolff en zijn ouders wisten te ontkomen en doken onder. Hij wilde vergelding voor het onrecht dat hem en zijn familie was aangedaan, daarom sloot hij zich na D-Day aan bij de geallieerden.
Minister van Defensie Brekelmans over het overlijden van Wolff:
Wolff wilde zich als 18-jarige eigenlijk aansluiten bij de Prinses Irene Brigade, maar dat lukte niet. Omdat hij meerdere talen sprak, werd hij als tolk gedetacheerd bij Britse en Canadese troepen, waaronder het British Royal Engineers Corps. Hij ondersteunde hen bij de bevrijding van Frankrijk, België en Nederland en zag met eigen ogen wat de nazi’s hadden aangericht toen zijn eenheid hulpgoederen moest brengen naar het net bevrijde concentratiekamp Bergen-Belsen.
Naam in Engeland
Zijn naam prijkt sinds vorig jaar op een herdenkingsplaquette in het Britse Portsmouth. Vanaf die plek vertrok de vloot voor de grootschalige landing in Normandië op 6 juni 1944.
Ter ere van het 80 jarig jubileum van D-Day werden twaalf nieuwe namen toegevoegd: één uit elk ander geallieerd land dat deelnam aan de operatie. “Dat mijn naam daartussen staat is helemaal bijzonder. Ik ben daar erg trots op”, zei Wolff toen.
Omroep Gelderland schrijft dat Wolff vorig jaar nog in Normandië was, bij de 80-jarige herdenking van de invasie van de geallieerde troepen.