Gemeenten, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en Vluchtelingenwerk roepen het kabinet op om de spreidingswet niet in te trekken. De wet die asielzoekers over het land verdeelt en gemeenten verplicht om opvang te regelen, is volgens hen hard nodig.
Tot deze week kunnen organisaties en burgers aangeven wat zij vinden van de door het kabinet aangekondigde intrekking van de spreidingswet. Dat kan tijdens de zogeheten consultatieronde. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het COA en Vluchtelingenwerk hebben nu ook hun ideeën daarover ingeleverd en zijn eensgezind in hun kritiek.
De gemeenten denken dat er “chaos” zal ontstaan zonder spreidingswet. Ze zijn er bovendien van overtuigd dat de kosten voor asielopvang alleen maar hoger worden als de spreidingswet verdwijnt. Want met die wet kunnen er opvangplekken voor langere tijd worden geregeld en die plekken zijn veel goedkoper dan tijdelijke noodopvanglocaties in bijvoorbeeld hotels.
“De wet is en blijft nodig, omdat het de beste manier is om de benodigde hoeveelheid opvangplekken te realiseren”, schrijft de VNG daarom. “De te verwachten schaarste bij intrekking van de wet zal leiden tot hogere kosten.”
‘Illusie gewekt’
Als de spreidingswet wordt ingetrokken, wordt het voor gemeenten nog moeilijker om aan de bevolking uit te leggen dat er toch opvang voor asielzoekers geregeld moet worden, denkt de VNG. “Met het intrekken van de spreidingswet wekt de minister de illusie dat nu en in de toekomst minder opvang nodig is, terwijl dat in de praktijk op geen enkele manier de realiteit is.”
En als asielzoekers door de intrekking van deze wet nog meer van noodopvang naar noodopvang moeten trekken, zal dat volgens de gemeenten grote gevolgen hebben voor de start die nieuwkomers hier hebben.
“De verwachte gevolgen voor asielzoekers en statushouders en daarmee ook de samenleving zijn fors: langer verblijf in de asielopvang, vaker verhuizen, een turbulente start in Nederland zijn een slechter vertrekpunt voor participatie, inburgering en integratie. Dat staat haaks op het voornemen dat iedereen die in Nederland mag blijven maximeel meedoet en bijdraagt aan de maatschappij door betaald werk.”
‘Enige werkende instrument’
Het COA vindt dat “deze wet nu het enige werkende instrument is dat zorgt voor meer stabiele opvangplekken, de asielopvang evenwichtig verdeelt over het land en op breed draagvlak kan rekenen”. De organisatie ziet de wet als onmisbaar zo lang er geen goed alternatief is. “Ook als het aantal asielzoekers afneemt”.
Mede door de spreidingswet zijn er op 1 juli 75.000 opvangplekken beschikbaar, verwacht het COA. “Deze opvanglocaties zijn deels nog tijdelijk omdat ontwikkeling van duurzame locaties tijd kost, maar de wet blijkt een goede manier om daar te komen. Op termijn kunnen deze locaties ook ingezet worden voor het huisvesten van andere doelgroepen in de samanleving en daarmee een bijdrage leveren aan het woningtekort.”
Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers stelt, net als de gemeenten, dat het intrekken van de wet de opvang alleen maar duurder en slechter zal maken. “Dan worden we nog afhankelijker van tijdelijke, dure noodopvang, zoals hotels en schepen.” Volgens COA-bestuurder Kapteijns scheelt het handhaven van de wet “minimaal een miljard per jaar aan kosten” die anders aan de noodopvang besteed zou moeten worden.
Schrijnende omstandigheden
Vluchtelingenwerk denkt dat er zonder plicht, via die spreidingswet, te weinig gebeurt. “Het is mooi dat gemeenten gestimuleerd worden om vrijwillig opvangplekken te bieden. Vrijblijvendheid gaat er helaas niet voor zorgen dat meer gemeenten hun verantwoordelijkheid pakken en opvangplekken creëren.”
Ook Vluchtelingenwerk denkt dat er zonder spreidingswet minder goedkope, langdurige opvangplekken zullen zijn, en dat er dan weer meer naar de duurdere en slechtere noodopvang wordt gekeken.
“Wanneer de spreidingswet wordt ingetrokken, zullen er minder structurele opvangplekken zijn. Ondertussen verblijven asielzoekers op (te) dure opvanglocaties, waarbij met name in de noodopvang schrijnende omstandigheden eerder regel dan uitzondering zijn.”