De afgelopen jaren zijn er steeds vaker vergunningen afgegeven voor tijdelijke woningen. In 2020 waren het er nog 2168, in 2024 was dat bijna verdriedubbeld naar 6166. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het gaat vaak om de zogeheten flexwoningen, die ergens op een braakliggend terrein bijvoorbeeld 15 jaar mogen blijven staan. Maar ook oude kantoorpanden waar tijdelijk appartementen in komen, bijvoorbeeld tot het pand wordt gesloopt. Bij meer dan de helft van de vergunde tijdelijke woningen was een woningcorporatie de opdrachtgever.
Sneller dan gewoon huis
Het aantal vergunningen is een indicatie van hoeveel tijdelijke woningen erbij komen. Bij gewone woningen duurt het gemiddeld ongeveer twee jaar van vergunning tot een woning er staat.
Maar bij tijdelijke woningen is dat vaak korter. De regels voor flexwoningen zijn minder strikt. En ergens een containerwoning neerzetten kan ook veel sneller dan een heel huis bouwen.
De overheid ziet het plaatsen van flexwoningen als een van de oplossingen voor het woningtekort, juist ook omdat ze relatief snel gemaakt en ergens neergezet kunnen worden. Maar die ruim 6000 vergunningen zijn er nog altijd veel minder dan het streven van 15.000 flexwoningen per jaar erbij.
Het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwde vorig jaar nog om niet te veel zeer kleine flexwoningen neer te zetten, van 20 vierkante meter of minder. Want volgens het PBL zoekt maar een beperkt deel van de woningzoekenden specifiek naar een kleine woning. En mensen die zo compact wonen, zijn er vaak niet zo tevreden over.