Het kabinet wil dat het bij ernstige misdrijven mogelijk wordt om DNA-materiaal af te nemen van verdachten. Nu kan dat alleen als iemand is veroordeeld door een rechter. Straks kan dat dus meteen nadat iemand wordt aangehouden voor bijvoorbeeld het plegen van geweld, een inbraak of een zedenmisdrijf.

Het kabinet wil dat het DNA van de verdachten eerst wordt opgeslagen in een databank. Het mag pas worden onderzocht als iemand is veroordeeld. Dus als de rechter diegene vrijspreekt, wordt het celmateriaal vernietigd.

Onvindbaar voor politie

Op dit moment laat zo’n 10 procent van de veroordeelden geen DNA afnemen. Dat komt doordat ze de oproep in veel gevallen pas krijgen als ze hun straf al hebben uitgezeten. Ze komen dan niet meer opdagen en zijn ook onvindbaar voor de politie.

Volgens justitie is de databank juist een belangrijk hulpmiddel bij de opsporing. Want wie veroordeeld is voor een misdrijf, heeft soms ook nog een ander strafbaar feit gepleegd en het risico om nog eens in de fout te gaan is bij deze groep groter.

Moord op Els Borst

De discussie over de DNA-databank van veroordeelden ontstond na de moord op oud-minister Els Borst. De dader, Bart van U., was al een keer veroordeeld voor verboden wapenbezit, maar zijn DNA was niet afgenomen.

Van U. vermoordde niet alleen Els Borst, maar daarna ook zijn zus. Als er wel DNA was afgenomen, was de moord op Borst eerder opgelost en de doodslag op zijn zus mogelijk voorkomen, oordeelde een commissie.

Het kabinet stuurt het wetsvoorstel over het eerder afnemen van DNA nu naar de Tweede en Eerste Kamer. Daar moet eerst nog een meerderheid ermee instemmen, voordat de wet in werking treedt.

Door Haluk