Bijna één-vijfde van de Nederlandse jongens tussen 13 en 19 jaar ziet het nut van actief sporten niet in. Dat blijkt uit het rapport ‘Zo Sport Nederland’ dat nationale sportkoepel NOC*NSF vandaag heeft gepresenteerd.
Het rapport is gebaseerd op door aangesloten sportbonden geleverde cijfers en de maandelijkse Sportdeelname Index uitgevoerd door onderzoeksbureau Verian in opdracht van NOC*NSF.
Guido Davio, directeur breedtesport van NOC*NSF, noemt die ontwikkeling onder de mannelijke jeugd “zorgelijk”. In samenwerking met onderzoeksbureau Coen, een bedrijf dat is gespecialiseerd in jongerencommunicatie, en dertien nationale sportbonden wordt daarom een campagne gestart om deze generatie weer tot (al dan niet georganiseerde) sportbeoefening te verleiden. Bonden als de KNVB (voetbal), NBB (basketbal) en KNLTB (tennis) hebben inmiddels hun medewerking toegezegd.
Sociale cohesie
“Er is ons veel aan gelegen om de jeugd weer aan ons te binden”, aldus Davio. “Het is een feit dat onder deze leeftijdsgroep sprake is van een structureel gebrek aan sociale interactie.”
“Deze generatie belt elkaar bijvoorbeeld niet, maar stuurt whatsappberichten. En buiten schooltijd afspreken met vrienden is er ook al nauwelijks bij. Het is voor ons een uitdaging om bij deze leeftijdsgroep de sociale cohesie terug te vinden. En dan liefst op het sportveld.”
De cijfers uit het rapport bezorgen Marc van den Tweel, de algemeen directeur van NOC*NSF, lichte kopzorgen. De sportkoepel heeft zich ten doel gesteld om van Nederland het gezondste land ter wereld te maken.
Volgens de plannen die op de burelen van nationaal sportcentrum Papendal zijn uitgebroed, moet in het jaar 2032 80 procent van de Nederlandse bevolking regelmatig sport beoefenen. De uitkomsten van ‘Zo Sport Nederland’ resulteerden voor Van den Tweel dan ook in één belangrijke conclusie: “We hebben nog wat te doen.”