De politie is vandaag begonnen met een nieuwe werkwijze als het gaat om online criminaliteit. Slachtoffers van bijvoorbeeld bankfraude of sextortion kunnen er bij het inschakelen van de politie nu voor kiezen om een agent bij hen thuis te laten langskomen. Volgens de politie voelen slachtoffers zich zo meer gesteund en vergroot het ook de pakkans, omdat agenten eventueel direct met een onderzoek kunnen beginnen.
De nieuwe werkwijze is bedacht door twee agenten uit Oost-Nederland: Remko Leeneman en Sander Hoed. Het idee ontstond uit eigen verwondering. “We gaan wel langs bij slachtoffers van woninginbraken, vernielingen of geluidsoverlast, maar niet bij slachtoffers van digitale criminaliteit”, legt Leeneman uit.
“Toen hebben we tegen elkaar gezegd: waarom geven we deze slachtoffers niet dezelfde aandacht? Dat zijn we gaan testen, waarna we feedback hebben gevraagd bij slachtoffers en collega’s.” In de eenheid Oost-Nederland werd ruim een jaar geleden via een pilot begonnen met de nieuwe werkwijze en dat is nu dus uitgebreid naar het hele land.
Meer schaamte, impact net zo groot
Leeneman is daar “enorm trots” op, omdat online criminaliteit volgens hem niet zelden net zo veel impact heeft als fysieke criminaliteit. Tegelijkertijd worstelen slachtoffers vaak met een gevoel van schaamte, omdat ze meestal zelf een handeling hebben uitgevoerd waardoor ze slachtoffer werden.
Leeneman noemt dat gevoel van schaamte onterecht. “Niemand zegt tegen iemand bij wie is ingebroken: ‘U hebt er zelf om gevraagd, want u had oude sloten’. Maar we zeggen wel vaak dat er op de verkeerde link is geklikt. Wij zien dat niet zo. Ieder slachtoffer heeft soms een kwetsbaar moment, of de crimineel kan heel goed zijn in het winnen van vertrouwen. Het kan iedereen overkomen.”
De agent legt uit dat de nieuwe aanpak daarom in eerste instantie is bedoeld om slachtoffers te ondersteunen, maar het is volgens hem ook nuttig om sporen snel veilig te kunnen stellen. Leeneman: “Je kunt nagaan dat wanneer iemand digitaal aangifte doet, of twee weken later langskomt op het bureau, alle sporen dan nagenoeg verdwenen zijn. Maar als wij een kwartier of half uur na het incident ter plaatse zijn, kunnen we mogelijk direct een opsporingsonderzoek opstarten.”
DNA-spoor op glas
Als voorbeeld noemt hij een zaak waarbij een crimineel bij iemand thuis via een babbeltruc een pinpas had ontvreemd. “Diegene heeft toen een glas water gedronken, en op dat glas was een DNA-spoor achtergebleven. Dat hebben wij veiliggesteld en zo konden wij deze persoon aanhouden. Maar het kan ook gaan om digitale sporen, zoals: waar is het geld precies naartoe gegaan?”.
Eerder dit jaar uitte de Europese politiedienst Europol in een rapport nog zorgen over hoe criminelen steeds vaker online actief zijn. Daarbij worden ze geholpen door ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI). Zaken als cyberaanvallen en online fraude kunnen daardoor makkelijker geautomatiseerd worden.
Korpschef Janny Knol zegt in een persbericht dat meer inzetten op digitale criminaliteit prioriteit heeft binnen de politie, en dat betekent dus ook meer aandacht voor cybercrimeslachtoffers. Knol: “De impact daarvan is enorm en vraagt om een aanpak die daar recht aan doet. En dat is hard nodig, want digitale criminaliteit neemt toe en criminelen zijn steeds gehaaider.”