Vijf jaar nadat het Nederlandse Rode Kruis startte met het geven van hulp in eigen land, lukt het de organisatie niet deze hulp af te bouwen. Sterker: als gevolg van de steeds maar stijgende inflatie kloppen steeds meer mensen aan voor boodschappenkaarten. “De armoede verdiept zich”, ziet directeur Harm Goossens van het Rode Kruis.
Recentelijk kwamen het Centraal Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek tot dezelfde conclusie. Hoewel het aantal mensen onder de armoedegrens afneemt, loopt volgens het CPB de intensiteit van de resterende armoede op. Ook het CBS ziet “de ernst toenemen”.
Lunches op scholen
Het Rode Kruis geeft inmiddels 6,5 miljoen euro per jaar uit aan de verspreiding van zogenoemde boodschappenkaarten: 21,50 euro per week voor een aantal maanden. Dat staat nog los van de 30.000 ouders die via scholen een dergelijke kaart krijgen om iedere andere week een lunch of een extra maaltijd voor hun kinderen te kunnen betalen.
Al dat geld voor voedselhulp, afkomstig uit zowel subsidies als giften, is bij lange na niet voldoende om iedereen te helpen die er voor in aanmerking komt. Het Rode Kruis zou naar eigen zeggen ook moeiteloos twee keer zoveel geld kunnen uitgeven aan dit doel.
‘In paniek bellen’
De voedselhulp van het Rode Kruis begon in coronatijd en was toen nog toegespitst op mensen die tussen wal en schip vielen als het ging om steun. Bijvoorbeeld taxichauffeurs en schoonmakers.
Sindsdien is de doelgroep veranderd. Het zijn nu steeds vaker Oost-Europese arbeidsmigranten die nergens meer terechtkunnen omdat ze hun baan hebben verloren. Of alleenstaande, werkende ouders die structureel schulden maken en die uiteindelijk geen cent meer hebben voor eten. “Moeders die ons in paniek bellen omdat er alleen nog een pak melk in de koelkast staat”, vertelt directeur Goossens.
Er zijn ook mensen die in aanmerking komen voor toeslagen of hulp van de gemeente, maar daar toch geen gebruik van maken. Zij wantrouwen de overheid, zeker sinds het toeslagenschandaal, schamen zich voor hun situatie, of vinden de regelingen te ondoorzichtig en te ingewikkeld. Al die toeslagen en gemeentelijke regelingen moeten laagdrempeliger, vindt het Rode Kruis.
Ook de vorm van de voedselhulp is anders dan vijf jaar geleden. Waar het Rode Kruis destijds voedselpakketten uitdeelde, werden die dus al snel ingewisseld voor digitale boodschappenkaarten. Die maken het mogelijk om zelf te kiezen wat je koopt in de supermarkt. Dat geeft “een zekere waardigheid terug”, ziet Goossens.
De kaarten worden verspreid via wijkcentra en allerlei buurtinitiatieven, die meer dan gemeenten bij mensen met een kleine beurs ‘achter de voordeur’ weten te komen. Ook bij mensen soms die aanhikken tegen een gang naar de voedselbank, vanwege schaamte of omdat daar je inkomen wordt getoetst. Op papier verdienen sommigen te veel om voor de voedselbank in aanmerking te komen, terwijl zij bijvoorbeeld door hoge vaste lasten of schulden wel te weinig geld hebben voor eten.
Mond-op-mond-reclame vergroot de bekendheid van de boodschappenkaarten verder. Het afgelopen jaar belden 5000 mensen de helpdesk die voor de distributie van de voedselhulp is ingericht. Met soms “hartverscheurende verhalen”, volgens Goossens.
Taal niet machtig
Het streven is dat gezinnen de boodschappenkaarten niet langer dan drie tot zes maanden nodig hebben. In die tijd moet er meer structurele hulp worden gevonden, via bijvoorbeeld de eerdergenoemde voedselbanken of de gemeente.
Toch ziet het Rode Kruis dat dit vaak niet lukt. Bijvoorbeeld omdat het salaris van mensen op papier te hoog is voor dat soort regelingen, terwijl er in de praktijk door hoge kosten of schulden toch te weinig geld overblijft voor eten. Of omdat mensen de taal niet spreken dan wel de overheid niet vertrouwen.
Pieter Omtzigt
De afgelopen jaren liet de hulporganisatie verschillende onderzoeken doen waaruit bleek dat meer dan 450.000 mensen in ons land voedselnood ervaren. Dankzij de toenmalige NSC-lijsttrekker Pieter Omtzigt speelden de bevindingen van het Rode Kruis een belangrijke rol in de verkiezingscampagne van 2023.
Maar in de daaropvolgende kabinetsformatie leidde dat tot weinig, constateert Goossens. “Als het zo doorgaat, vragen wij ons af of wij de voedselhulp ooit wel kunnen afbouwen. De problemen groeien, in plaats van dat zij kleiner worden. De overheid moet echt met een oplossing komen.”