Vanaf 1 juli is het CABR-oorlogsarchief digitaal doorzoekbaar in de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag. Dat heeft het ministerie van OCW laten weten. Er komen vijf computers waarop mensen met een onderzoeksbelang het archief kunnen inzien, althans het deel dat tot nu toe is gescand: een derde van het 4 kilometer lange papieren archief. Vanaf 23 juni kunnen belanghebbenden computerplekken reserveren.

Het CABR-archief bevat namen van overleden Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog met de bezetter zouden hebben gecollaboreerd of daarvan verdacht werden. Begin januari werd dat namenregister openbaar, maar er was meteen kritiek. In lang niet alle gevallen was de beschuldiging of verdenking van collaboratie terecht. Ook bleken er namen op de lijst te staan van mensen van wie er toch geen onderliggend dossier was. Om die redenen werden in de dagen na de opening de namen van 25.000 mensen weer geschrapt. De lijst bevat nu nog 400.000 namen.

Wie de dossiers van de personen achter die namen wil inzien, moet fysiek naar het Nationaal Archief. De dossiers zijn alleen in te zien voor mensen met een onderzoeksbelang: bijvoorbeeld nabestaanden die familieonderzoek willen doen, journalisten en wetenschappers.

Vanaf 1 juli kunnen belanghebbenden niet alleen digitaal zoeken op de naam van de ‘dossierhouder’, maar ook op namen van slachtoffers of bepaalde locaties. In de oude, papieren versie van het archief kon dat niet.

Die digitale informatie is straks dus alleen te vinden op vijf computers in de studiezaal, Meer is momenteel niet haalbaar voor het Nationaal Archief. Het digitale CABR moet later dit jaar ook raadpleegbaar zijn in studiezalen van regionale archieven.

Geen dagboeken

Volgens het ministerie is de privacy van nog levende mensen die in het archief voorkomen voldoende beschermd in het digitale systeem. Zo zijn de dossiers van personen van wie niet duidelijk is of ze zijn overleden niet beschikbaar. Als bezoekers tijdens het zoeken toch informatie tegenkomen die niet mag worden getoond, zoals persoonsgegevens van nog levende mensen, foto’s waarop portretrecht rust of persoonlijke zaken als dagboeken, kunnen ze dat melden. Het Nationaal Archief haalt de stukken dan offline.

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) had geadviseerd om het zoekgedrag vast te leggen van de personen die het digitale archief raadplegen, maar daar wil minister Bruins van OCW niet aan. Volgens hem is dat een inbreuk op de privacy. Hij noemt het “ethisch bezwaarlijk” om het zoekgedrag vast te leggen van mensen “die onderzoek doen naar het lot van hun familie of vanuit wetenschappelijk perspectief onderzoek doen”.

De computers in de studiezalen zijn een tijdelijke oplossing. Uiteindelijk wil Bruins dat het archief online doorzoekbaar wordt voor iedereen. Dat zou al hebben moeten gebeuren op 1 januari jongstleden, maar het plan werd uitgesteld toen de AP waarschuwde voor privacyrisico’s. De minister werkt nu aan een voorstel om de Archiefwet zo te wijzigen dat het toch kan.

Waarborgen

Vandaag gaf de AP aan dat ook dat wetsvoorstel op bezwaren stuit. Het geeft volgens de autoriteit “veel te veel” ruimte aan archiefinstellingen om persoonlijke informatie van levende mensen online te zetten. “Én online, én doorzoekbaar én voor iedereen gaat te ver”, schrijft de privacywaakhond.

De AP pleit voor waarborgen om online archiefgegevens in de toekomst te beschermen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door persoonsgegevens weg te laten die buiten een zoekopdracht vallen, het maken van kopieën te verbieden, of een maximum te stellen aan het aantal archiefstukken dat iemand op een dag kan raadplegen. Minister Bruins heeft de Tweede Kamer laten weten dat hij het advies bestudeert. Hij wil het wetsvoorstel rond de zomer aan de Kamer voorleggen.

Door Haluk