Tekeningen, archiefstukken, porseleinen servies en reisverslagen. Het is een greep uit de familiecollectie van de Swellengrebels over het koloniaal verleden van Kaap de Goede Hoop, vlak bij de Zuid-Afrikanse stad Kaapstad. De familie heeft het nu overgedragen aan het Rijksmuseum en het Nationaal Archief
De stukken van de familie, die teruggaan tot de zeventiende eeuw, zijn een uniek archief, vindt senior conservator van het Rijksmuseum Eveline Sint Nicolaas. “Het is bijzonder dat er een archief is dat tien generaties lang met veel liefde en zorg bewaard is gebleven in een familie.”
De twee instellingen schrijven dat de familie Swellengrebel een koopliedenfamilie was van Duitse afkomst. Aan het einde van de zeventiende eeuw werkte een familielid, Johannes Swellengrebel, voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In de Kaapkolonie, een deel van het huidige Zuid-Afrika, begon hij een gezin.
Zijn zoon Hendrik werd uiteindelijk gouverneur van de Kaapkolonie en verdiende veel geld. In 1751 reisde Hendrik met zijn gezin terug naar Nederland.
Koloniaal perspectief
Er wordt bij de collectie in het bijzonder gekeken naar Hendrik Swellengrebel junior, de zoon van de gouverneur, zegt Sint Nicolaas. Hij reisde in 1775 terug naar De Kaap en maakt daar drie grote reizen. “In zijn reisverslagen schrijft hij waar het land geschikt voor is, voor welke soorten graan bijvoorbeeld.”
In het familiearchief zijn lijsten gevonden waarin Swellengrebel junior beschrijft wat hij allemaal op reis meeneemt. “Zoals ossenkarren, vishaken en netten. Je krijgt een beeld van hoe die reizen waren.”
“De stukken waren niet bedoeld voor publicatie, dus je blijft heel dichtbij zijn idee van hoe dat land, ook vanuit een koloniaal perspectief, benut kon worden”, zegt Sint Nicolaas. Tussen de stukken is ook een tekening gevonden van slavenhouder en wijnboer Hendrik Cloete met een tot slaaf gemaakte man, Augustus van Bengalen.
Dat er een tekening en naam nu bekend zijn, is speciaal. “We hebben verder geen naam én gezicht van een tot slaaf gemaakt persoon in de koloniale tijd. Dat was niet belangrijk en werd niet genoteerd.”
De conservator verwacht dat er nog wel meer bijzondere vondsten gedaan zullen worden in de collectie. “Daarom is het zo mooi dat we het toegankelijk maken. Straks is het digitaal beschikbaar voor onderzoekers in binnenland en buitenland.”