Chalatenango in El Salvador is een onopvallend stadje, waar je binnen 10 minuten doorheen rijdt. In een zijstraatje staat een wit gebouw, waarop met blauwe letters “Juridisch Centrum van Chalatenango” is geschreven. Het is op deze plek, op zo’n twee uur rijden van hoofdstad San Salvador, waar vandaag de verdachten van de moord op vier IKON-journalisten in 1982 terechtstaan.
Het moet het slotstuk worden van een decennialange juridische strijd van de nabestaanden. De Nederlandse journalisten deden verslag van de burgeroorlog en liepen bij het plaatsje Santa Rita, op een kwartier rijden van Chalatenango, in een hinderlaag. Ze werden door militairen doodgeschoten.
De verdachten zullen niet aanwezig zijn bij de start van de zitting: los van het feit dat binnen de rechtszaal maar zeer beperkte ruimte is, zijn de drie nog overgebleven verdachten stokoud. Twee van hen zijn in de 90, de hoofdverdachte kolonel Reyes Mena is 85, maar woont in de Verenigde Staten. Tegen hem is een uitleveringsverzoek uitgevaardigd.
Wie er ook niet bij zijn, zijn de nabestaanden van de vier journalisten. Sonja en Saskia ter Laag, de zussen van Hans ter Laag, en Gert Kuiper, de broer van Jan Kuiper, hadden in april, toen de zaak eigenlijk had moeten beginnen, wel de oversteek gemaakt. Het werd een traumatische gebeurtenis: een dag voordat de zitting in Chalatenango had moeten beginnen, kregen ze het bericht dat de zaak was uitgesteld. Reden: de advocaat van de verdachten moest een medische ingreep ondergaan, precies op de dag van de zitting.
De nabestaanden besloten alsnog naar Chalatenango af te reizen, naar het monument dat is opgericht ter nagedachtenis van de vier journalisten. Een halve cirkel, met daarin een kruis met een witte hand die een tulp vasthoudt, en daarvoor vier kruizen met daarop de namen van de vier journalisten erop. Daarna maakten ze de tocht richting het veld waar de vier in een hinderlaag liepen.
“Ik zou het heel erg vinden als de daders overlijden zonder berecht te worden”, zei Sonja ter Laag, wier broer Hans de geluidsman was bij de IKON-ploeg. “Ik vind gewoon dat ze gestraft moeten worden en niet zozeer dat ze in de gevangenis moeten belanden en heel lang moeten zitten. Dat interesseert me niet, maar het gaat mij om de erkenning dat ze vier mensen hebben vermoord.”
Het zijn niet alleen de nabestaanden die het proces op de voet volgen en gerechtigheid eisen. Ook voor Salvadoranen is de rechtszaak van groot belang. Toen de burgeroorlog in El Salvador begin jaren 90 tot een eind kwam, besloot een door de VN-gesteunde commissie onderzoek te doen naar mensenrechtenschendingen. De moord op de vier IKON-journalisten werd ook onderzocht. De rechtszaak dinsdag is pas de eerste zaak die door de VN-commissie in El Salvador is onderzocht die daadwerkelijk voor de rechter komt.
Tegenwerking door militairen
Voor Salvadoranen die de burgeroorlog actief hebben meegemaakt, is de zaak daarom extra belangrijk. Een van hen is Héctor Bernabé Recinos, voormalig vakbondsleider. Hij zat in de gevangenis in 1982 en werd vijf dagen voor de moord op de Nederlanders bezocht door de filmploeg. “Niemand nam de moeite om ons te interviewen. En zij kwamen uit Nederland om ons verhaal te horen”, zegt Bernabé Recinos tegen NOS. Hij gaat steevast naar herdenkingsmomenten voor de journalisten. “We zijn hen onze dank verschuldigd. Ik voel een band met ze.”
Vanwege de mogelijke precedentwerking die er van deze rechtszaak kan uitgaan, is er vanuit militaire hoek veel tegenwerking. Naast het vertragen van de IKON-rechtszaak wordt regelmatig in het openbaar steun betuigd aan de nog levende verdachten. Maar als de zaak dinsdag daadwerkelijk begint, zal het niet lang duren voordat uitspraak volgt. De zaak wordt in een keer behandeld, zonder nieuwe getuigen, met alle beschikbare bewijsstukken en de jury moet zich gelijk over de schuldvraag buigen. Mogelijk kan zo, nog deze week, het laatste hoofdstuk van het verhaal van de vier IKON-journalisten worden geschreven.