De lijst met volleybalsters die vanwege de overvolle kalender een sabbatical hebben genomen de afgelopen jaren, is flink. De recentste toevoeging aan die lijst is Juliët Lohuis. Zij vertelde in april dat ze de interlandzomer, die voor Oranje vandaag begint met een Nations League-wedstrijd tegen Japan, overslaat.
En bondscoach Felix Koslowski gaat meer speelsters rust gunnen dit post-olympische jaar, want de Duitser heeft mentale gezondheid hoog in het vaandel staan.
“We hebben conditietrainers, voedingscoaches, technische en tactische trainers. Daar stoppen we heel veel uren in, maar uiteindelijk zit alles wat het bij elkaar brengt hier”, zegt Koslowski terwijl hij wijst naar zijn hoofd.
“Als je in je hoofd geen ontspanning vindt, gaat dat op een gegeven moment opbreken. Dan is het klaar, ook al ben je fysiek topfit. Het is mijn verantwoordelijkheid als bondscoach om daar oog voor te hebben.”
Tot vorig seizoen begon de interlandzomer slechts enkele dagen nadat het clubseizoen afgerond was. “Dat is fysiek natuurlijk een aanslag op je lichaam, maar de mentale belasting is ook enorm. Ik zie die jonge meiden en denk: hoe houden ze dit vol?”
Maatregelen
Inmiddels heeft wereldvolleybalbond FIVB maatregelen getroffen om in de overvolle volleybalkalender meer vrije weken in te ruimen. “Nu zitten er tussen de Champions League-finale, die het eind van het clubseizoen vormt, en het begin van de Nations League vier weken. Dat geeft ons de kans de speelsters op zijn minst anderhalve week vrij te geven”, legt Koswlowski uit.
“En na de interlandzomer zijn er ook vier tot vijf vrije weken opgenomen, waarin de clubcompetities nog niet mogen beginnen. Dus dan kunnen clubcoaches, zoals ikzelf ook, de spelers weer minimaal een week tot tien dagen rust geven. Want het is voor iedereen beter als een speler fris, blij en gemotiveerd bij de club verschijnt en niet denkt: fuck, ik moet weer trainen.”
Vroeg pieken
Vooral afgelopen zomer was zowel fysiek als mentaal pittig voor de volleybalinternationals, blikt Koslowski terug. “We moesten al in het begin van de zomer pieken, omdat we ons nog moesten kwalificeren voor de Spelen, met als hoogtepunt de cruciale wedstrijd tegen Canada. Zo’n piek is niet wekenlang vol te houden.”
Een week of vier later begonnen de Spelen van Parijs, waar Oranje in de groepsfase werd uitgeschakeld. “De tijd om weer op te laden was te kort. Het lukte ons niet om opnieuw een hoge piek te hebben in Parijs. We bereikten wel bij vlagen een hoog niveau, maar waren niet in staat dat niveau lang genoeg vast te houden. Ook dat is deels mentaal, want je moet ook weer volledig in je focus komen voor een toernooi.”
Daarin zit volgens Koslowski dan ook de belangrijkste les die getrokken kan worden uit het olympische avontuur. “Een betere voorbereiding” is de volgende keer nodig, volgens de bondscoach. “We moeten proberen ons zo vroeg mogelijk te kwalificeren, zodat we in aanloop naar de Spelen meer ruimte hebben en daar beter kunnen presteren.”
Balans vinden
Het eerste jaar van de nieuwe olympische cyclus, die de volleybalsters naar de Spelen van Los Angeles in 2028 moet leiden, staat in het teken van balans vinden, aldus Koslowski.
“We willen niet wegzakken op de wereldranglijst, want die zal weer belangrijk zijn voor kwalificatie, maar we willen ook jonge speelsters de kans geven te spelen. Als we dat niet doen, zullen we nooit weten wie iets kan toevoegen aan het team in de toekomst.”
Die jonge speelsters zijn deze zomer nodig, omdat de bondscoach de meer ervaren speelsters zoals Celeste Plak, Marrit Jasper, Eline Timmerman en Britt Bongaerts wat meer rust wil geven.
Die speelsters krijgen daarmee de kans “te reflecteren op wat ze op jonge leeftijd al hebben bereikt”, want ook dat is volgens Koslowski belangrijk. “Zij hebben iets bereikt (de Spelen, red.) wat veel andere speelsters nooit hebben bereikt. Dat is speciaal, heel speciaal. Het is goed om daar even bij stil te kunnen staan.”