Het is een van de lastige onderhandelingen in aanloop naar de voorjaarsnota: wat wil het kabinet met het klimaat? Afgelopen najaar concludeerde het Planbureau voor de Leefomgeving dat Nederland niet op koers ligt met de klimaatplannen en hoogstwaarschijnlijk de gestelde doelen niet haalt.
Minister Hermans van Klimaat en Groene Groei beloofde vervolgens bij de gesprekken over de voorjaarsnota met aanvullend beleid te komen om extra CO2 te besparen. Daarbij spelen allerlei belangen en dilemma’s.
De industrie is huiverig
Door het sluiten van twee chemische fabrieken in de haven van Rotterdam zit de schrik er goed in: de Nederlandse industrie is ten dode opgeschreven als de politiek niet in actie komt, zegt werkgeversorganisatie VNO-NCW. Het argument daarbij is dat als Nederland vooroploopt in verduurzaming (in combinatie met hoge energieprijzen) bedrijven het afleggen tegen de internationale concurrentie die aan minder strenge regels is gebonden.
En dus werkt de industrielobby op volle toeren. Onlangs is een motie aangenomen voor een speciaal Catshuisoverleg met de industrie, zonder andere partijen.
Uit een recente Kamerbrief over maatwerkafspraken (speciale een-op-een duurzaamheidsafspraken tussen de overheid en een grote uitstoter) blijkt dat de verwachte CO2-besparing van 16,5 naar 9 megaton CO2 is teruggeschroefd.
Want, zo schrijft het ministerie, “in de praktijk blijk dat verduurzamingsprojecten worden uitgesteld”. De oorzaak is niet altijd onwelwillendheid. De industrie kampt met aansluitingsproblemen op het elektriciteitsnet en het uitblijven van leidingen en kabels.
Daardoor lijkt fossiele subsidie geen verboden woord meer, zowel in Den Haag als in Brussel. We kunnen in deze geopolitieke tijden niet afhankelijk(er) worden van andere landen en moeten onze industrie beschermen, zo is de gedachte.
Gelijk speelveld
Als Nederland nu fossiele bedrijven extra zou gaan belasten, en andere Europese landen doen dat niet, dan verhuizen deze bedrijven naar het buitenland, zo is de vrees, En dus is minister Hermans, die de industrie in haar portefeuille heeft, voor een ‘gelijk speelveld’ waarover in Europees verband afspraken moeten worden gemaakt.
Groene organisaties benadrukken dat bij een transitie er altijd bedrijven verdwijnen, sommige zich aanpassen en nieuwe bedrijven opkomen. En, zeggen diezelfde organisaties, het is alsof de angst groter is dat vervuilende bedrijven omvallen, dan dat groene startups geen kans krijgen.
Want is er eigenlijk wel sprake van een gelijk speelveld als de oude industrie belastingvoordelen ontvangt, terwijl groene subsidies beperkter zijn? Denk aan de vijf plastic recyclebedrijven die vorig jaar failliet zijn gegaan: nieuw plastic is nog altijd goedkoper dan tweedehands.
Andere oorzaken
Critici zeggen verder dat veel van de problemen in de industrie niet komen door klimaatbeleid, maar vooral door andere zaken waar niet tegen op te boksen valt, zoals hoge energietarieven, regeldruk en internationale concurrentie, onder meer uit China.
De politiek
Minister Hermans klonk een halfjaar geleden nog vastbesloten: “We doen niet genoeg om de klimaatdoelen te halen.” Daarom zou ze dit voorjaar met alternatieve maatregelen komen om die doelen alsnog in zicht te krijgen. Maar de politieke praktijk is weerbarstig. Door de onrustige geopolitieke situatie en dreigende handelsoorlog is het thema klimaat nog verder naar de achtergrond gedrongen en voelen coalitiepartners PVV en BBB er nog minder voor om voor vergaand klimaatbeleid te tekenen.
NSC houdt zich wat op de vlakte, waardoor de VVD steeds meer alleen komt te staan in de coalitie als het gaat om klimaatbeleid.
En ook in het kabinet is het voor Hermans zoeken naar medestanders. Zo verlopen de gesprekken met minister van Landbouw Wiersma moeizaam, terwijl juist in die sector nog veel klimaatwinst te halen valt.
Woord ‘klimaat’ taboe
Het onderwerp klimaatbeleid ligt zelfs zo gevoelig bij coalitiepartners PVV en BBB dat het pakket waar Hermans mee komt niet het woord ‘klimaat’ zal dragen, omdat andere partijen er dan niet voor willen tekenen. Hermans spreekt liever van ‘energieonafhankelijkheid’. Concreet betekent dit dat Nederland minder afhankelijk wordt van kolen en gas door meer energie met zon, wind en kerncentrales op te wekken.
Dat is volgens Hermans de reden dat het kabinet werk moet maken van de energietransitie Tegelijkertijd wil ze de ogen niet sluiten voor de problemen in de uitvoering, zoals CO2-opslag die langer op zich laat wachten.
Door onwelwillendheid bij haar collega’s zal Hermans de meeste maatregelen voor het klimaatpakket op haar eigen departement proberen te zoeken, zoals in de industrie en de energiesector. Maar ook daar gaat het niet vanzelf. De gesprekken over maatwerkafspraken met grote industriële uitstoters verlopen stroef. Tot nu toe werd met maar één bedrijf een afspraak gemaakt.
In gesprek met de NOS wil Hermans zich niet vastleggen op de CO2-winst die haar maatregelen moeten opleveren en benadrukt ze zich vooral te willen richten op een pakket dat de industrie in Nederland houdt, maar wel schoon en groen.
De voorjaarsnota: normaal gesproken een abc’tje, maar dit jaar is dat wel anders: