Als het kabinet het plan doorzet om de huren van sociale woningen te bevriezen, komt ruim de helft van de Nederlandse woningbouwcorporaties snel in de financiële problemen. Investeren in nieuwbouw en verduurzaming zal daardoor moeilijk worden.
Daarvoor waarschuwt Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), een organisatie die garant staat voor leningen die corporaties aangaan voor het bouwen van nieuwe woningen. WSW heeft berekend wat de impact is van de huurbevriezing op de financiën van de woningbouwcorporaties.
Minder nieuwbouw
Het kabinet wil dat de huren van sociale huurwoningen dit jaar en volgend jaar niet worden verhoogd. Daardoor lopen corporaties veel inkomsten mis. WSW verwacht dat 140 van de 262 woningbouwcorporaties de komende vijf jaar in de problemen komen.
Als woningbouwcorporaties willen bijbouwen hebben ze geld nodig. Het waarborgfonds staat garant voor de leningen bij de bank: mocht een corporatie onverhoopt de leenlast niet kunnen dragen, dan zorgt het fonds ervoor dat de corporatie er niet aan onderdoor gaat en kan er door worden gebouwd. Voor zo’n borgstelling moet een corporatie er wel financieel goed genoeg voor staan.
Maar als de financiële situatie van de corporaties door de huurbevriezing verslechtert, kan het waarborgborgfonds niet meer garant staan voor een lening. “Corporaties zullen door de gemiste inkomsten minder kunnen lenen. Daardoor kunnen ze minder investeren in nieuwbouw, renovatie en verduurzaming,” schrijft het fonds.
Kapitaal in stenen
WSW denkt dat het kabinet het vermogen van woningbouwcorporaties overschat. “Het vermogen van corporaties zit in het bezit, in de stenen.” Het fonds wijst erop dat dit vermogen niet zomaar meegerekend kan worden bij het aangaan van nieuwe leningen.
Soms kunnen corporaties ook voor elkaar garant staan: staat de één er slechter voor, dan kan de ander inspringen. Dat zal niet langer gaan, verwacht WSW, omdat op de langere termijn alle woningbouwcorporaties alle zeilen moeten bijzetten om financieel gezond te blijven.
Verantwoordelijk minister Keizer kwam niet zelf met het plan voor de huurbevriezing. De gesprekken over de voorjaarsnota werden gedaan door de fractievoorzitters van de coalitiepartijen. Over de gemaakte afspraken zei ze: “Had ik dit liever anders gezien? Ja natuurlijk.”