Bologna heeft na 1970 en 1974 voor de derde keer de Coppa Italia veroverd. In Rome was de ploeg van Sam Beukema en invaller Thijs Dallinga met 1-0 te sterk voor AC Milan, waar Tijjani Reijnders aan de aftrap stond.
Afgelopen vrijdag wist AC Milan voor de competitie nog met 3-1 te winnen van Bologna, dat in MIlaan brutaal de leiding nam, maar na onder meer door twee treffers van invaller Santiago Gimenez (1-1 en 3-1) toch zonder punten huiswaarts keerde.
Die heldenrol leverde Gimenez, in januari overgenomen van Feyenoord, geen basisplaats op in Stadio Olimpico. Luka Jović, zijn concurrent in de spits, kreeg andermaal de voorkeur en maakte die keuze in de tiende minuut bijna waar. Doelman Lukasz Skorupski stond met een knappe redding succes in de weg.
Ook deze keer was Bologna als eerste doeltreffend. Riccardo Orsolini liet kort na rust nog in kansrijke positie de kaas van z’n brood eten, maar de bal belandde voor de voeten van de Zwitser Dan Ndoye, die zijn sterke optreden bekroonde met de 1-0.
Opnieuw behoorde Gimenez tot de spelers die het veld in werden gestuurd om het tij te keren voor Milan, dat in de Serie A teleurstellend presteert en in de Champions League door Feyenoord werd uitgeschakeld. Maar de Mexicaan wist geen potten te breken en dat gold ook voor zijn ploeggenoten.
Bologna, dat pas zijn derde bekerfinale afwerkte, hield stand tegen de twaalfvoudig finalist en vijfvoudig bekerwinnaar.