Het gaat beroerd met veel dier- en plantensoorten in Nederland. We scoren slecht op waterkwaliteit, doelstellingen hoeveel we van bepaalde soorten moeten hebben halen we niet en we zijn Europese koploper als het gaat om verdwenen en bedreigde plant- en diersoorten. Er zijn ook kleine lichtpuntjes.

“De urgente situatie van de biodiversiteit in ons land vereist onmiddellijke aandacht”, schrijft Naturalis in een eerste editie van een rapport dat het onderzoeksinstituut jaarlijks wil gaan uitbrengen. Naturalis onderstreept het belang van vrijwilligers en burgerwetenschappers, die helpen bij waarneming, vooral de dieren met een ‘slechte pr’ kunnen een fanclub gebruiken.

Het is niet de eerste keer dat wetenschappers concluderen dat het slecht gaat met de natuur in Nederland, maar het is wel voor het eerst dat er zoveel verschillende data aan elkaar gekoppeld zijn.

Beter met otter en zeearend

Het is overigens niet zo dat het met elke soort (even) slecht gaat. Sommige libellen en bepaalde zeevissen profiteren bijvoorbeeld van de opwarming van de aarde en de waterkwaliteit die op een aantal plekken is verbeterd. Het gaat ook beter met de otter en de zeearend.

Maar de meeste soorten, bijvoorbeeld vlinders en vogels op het boerenland, hebben het zwaar door de toenemende droogte, intensief landgebruik, stikstof en pesticiden. Pesticiden worden niet alleen gebruikt in de land- en tuinbouw, maar kunnen ook op planten of bloemen zitten die mensen bij bloemisten of tuincentra kopen.

Op de rode lijst staan soorten die uit Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen. De lijst is heel incompleet, omdat er alleen soorten in staan waar veel gegevens over zijn.

Veel inheemse soorten, die dus van nature al in Nederland groeien, kunnen niet goed tegen het warmer wordende klimaat en trekken naar het noorden – al is niet elke soort daar even goed toe in staat. Planten kunnen elk jaar slechts enkele tientallen meters migreren, terwijl bijvoorbeeld vogels dat makkelijker kunnen.

Veranderingen in de bodem (driekwart van de bodem in de EU is niet gezond), water (slechts 14 procent van water in Nederland is van goede kwaliteit) en stijgende temperaturen leiden ertoe dat vooral soorten die weinig eisen stellen aan de natuur het makkelijk hebben en in aantallen toenemen. Maar planten en dieren met belangrijke specifieke functies in een ecosysteem nemen af. Denk bijvoorbeeld aan soorten die bloemen bestuiven of zaden verspreiden.

Geen fanclubs

Over veel van deze specialistische soorten weten we veel minder, omdat ze bijvoorbeeld te klein zijn om goed te monitoren, of omdat ze geen fanclubs met vrijwilligers hebben. De meeste informatie is beschikbaar over zoogdieren, vogels, vissen, amfibieën en reptielen, terwijl die maar 1 procent uitmaken van alle soorten in Nederland.

Over de overige 99 procent, bestaande uit onder meer insecten, spinnen, schimmels en algen, weten we veel minder, terwijl die vaak aan de basis van voedselketens staan. Ook zijn er over deze soorten nauwelijks doelen gesteld hoeveel we er minimaal van in Nederland nodig hebben, terwijl die volgens Naturalis juist zo hard nodig zijn.

Neem pissebedden en duizendpoten. Deze belangrijke ‘opruimers’ zorgen ervoor dat bepaalde voedingsstoffen weer in de grond terechtkomen, maar we weten weinig over hoe het met hen gaat. “We weten niet eens in hoeverre deze soorten bedreigd zijn”, zegt bioloog Maaike de Voogd.

Zelf raakte ze vanwege een stage gefascineerd door deze bodemdieren. Bij excursies die ze nu begeleidt, merkt ze dat mensen pissebedden en duizendpoten eerst vies en eng vinden, maar dat dat snel omslaat als ze verschillende soorten vinden. “Iedereen vindt een vlinder schattig, juist bij deze bodemdieren kan je één dag veel bereiken in bewustwording.”

Hetzelfde geldt voor apps als ObsIdentify, die met behulp van kunstmatige intelligentie dier- en plantensoorten kan identificeren. Populaire dieren worden snel herkend, maar bij bijvoorbeeld kleine obscure miljoen- en duizendpoten wordt het al lastig. “En zo blijft de kennis daarover ook weer minder ontwikkeld”, zegt De Voogd.

Zo zullen de meeste mensen ook wel gehoord hebben van de nationale bij-, vlinder- of vogeltelling, maar niet die van de mollen, vleermuizen of spinnen. Daarom besloot burgerwetenschapper Sharida Bhageloe bij het zoveelste bericht over de slechte staat van de biodiversiteit zelf op pad te gaan en het over een andere boeg te gooien.

“Vlinders, vogels en libellen hadden al tientallen werkgroepen, dus ben ik me maar gaan verdiepen in wilde bijen. Ik heb in stadsdeel IJsselmonde in Rotterdam al veertig soorten ontdekt. Nu zoek ik vooral naar vliegen, echt prachtige beestjes.”

Deze week is ze betrokken bij de ‘Bioblitz’ in Rotterdam. In 24 uur proberen vrijwilligers duizend verschillende soorten wilde planten en dieren in kaart te brengen. En ja, ook degenen zonder fanclubs.

Met deze soorten gaat het bijvoorbeeld slechter in Nederland:

Door Haluk